16 MAART 1949
75
Vervolgens vraagt spreker, waarom er bij een aanbesteding geen
lage prijs uit de bus zou komen. De aannemers zijn nu weer in
staat werk bij te nemen.
De heer VAN GILS vraagt of de bouwcommissie in deze zaak
gehoord is. Er zijn meer dan honderd georganiseerde aannemers in
Breda; waarom krijgen deze personen geen kans?
De heer VAN OYEN vindt de gevolgde werkwijze ook niet juist.
Hij is het dan ook met de heer Kramers eens.
De heer JONGBLOED zegt, dat het niet geheel juist is, dat de
Bredase aannemers niet ingeschakeld zijn geworden. Hij houdt
van openbare aanbestedingen. Daardoor krijgt men ook de laagste
prijzen. Hier is echter sprake van een bijzonder geval. De bedoelde
firma is in het Heuvelkwartier reeds aan het bouwen en heeft der
halve zowel de materialen als de werklieden ter plaatse beschik
baar.
Dit is een onmisbaar voordeel, waarvan het College gebruik wil
maken. Spreker is van mening, dat Burgemeester en Wethouders
niet te ver gegaan zijn, omdat ze, gezien het vorengenoemde, niet
anders hebben kunnen doen.
De heer DIRVEN is het met de heer Kramers eens. Ook hij vindt
het jammer, dat de Bredase aannemers niet ingeschakeld zijn. Deze
aannemers hebben zodoende in het geheel geen gelegenheid ge
kregen hun prijs kenbaar te maken,
De VOORZITTER antwoordt, dat één motief niet in het voorstel
vermeld staat. De firma P. K. van Eijkelenburg had aanvankelijk
het gehele plan van de 228 woningen aangenomen. Er waren toen
omstandigheden, die het College noopten slechts 62 woningen te
gunnen. De firma heeft uitstekend werk gedaan. Nu derhalve weer
een onderdeel van het gehele plan gebouwd wordt, behoort toch
zeker deze firma ingeschakeld te worden.
Het onderhavige voorstel is pas na rijp beraad de bouwcommis
sie ter hand gesteld.
Bij dit beraad is het College geleid door drie overwegingen:
1. de firma P. K. van Eijkelenburg is een degelijk en financieel
goed gefundeerd bedrijf;
2. dit werk is een deel van haar vroegere aanbesteding;
3. ieder zou het op dezelfde wijze gedaan hebben, indien hij ge
bouwd had.
Het College voelt zich dan ook door deze overwegingen geleid,
volkomen verantwoord.
Deze voorgeschiedenis is een belangrijk motief te noemen.
Inderdaad is men weer willig om werk aan te nemen. Misschien
is dit voor de betrokken Minister een reden om de kraan, waaruit
het bouwvolume stroomt, wat milder te doen vloeien.
De heer KRAMERS zegt, dat het aangehaalde motief de Raad
onbekend is. Spreker vindt het echter jammer, dat gisterenmorgen
pas de bouwcommissie over het onderhavige voorstel geraadpleegd
is. Toen was alles reeds in kannen en kruiken.
De VOORZITTER is het met de heer Kramers niet eens. Aan