30 MAART 1949 85 stelling van een crediet t.b.v. de verbetering van de centrale ver warming in het gemeentehuis. (Bijlagen 1949, no. 83). 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van een crediet t.b.v. de verbetering van tertiaire weg no. 20. (Bijlagen 1949, no. 84). De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 8. Schrijven van Burgemeester en Wethouders daarbij ter voor lopige vaststelling aanbiedende de gemeenterekening en de reke ningen der bedrijven over het jaar 1947. (Bijlagen 1949, no. 76). De VOORZITTER stelt voor deze stukken voor het instellen van een onderzoek en het uitbrengen van een rapport in handen te stel len van een Commissie bestaande uit de heren J. A. Meys, H. D. F. Brinkerhof en H. A. Sprangers. De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de voor zitter. 9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek van P. Kaufman alhier om toekenning van een vergoeding ex ar tikel 13 L.O. wet 1920. (Bijlagen 1949, no. 77). 10. Wijzigingen der begroting 1949 en der begroting van het grondbedrijf 1949. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van grond nabij de Esserstraat van Ch. L. Stulemeyer. De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 12. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffen de de aanleg van drie tennisbanen bij „Het Ei". (Bijlagen 1949, no. 86). De heer DE RUITER merkt op, dat bij het zwembad „het Ei" reeds twee tennisbanen, waarvan de heer van Brink eigenaar der opstallen is, aangelegd zijn. Spreker vraagt of voor de aan te leg gen banen, waarvan nu de gemeente eigenaresse wordt, geen betere plaats in de gemeente aanwezig is. Spreker acht het terrein bij het zwembad ongeschikt in verband met het lawaai, afkomstig van de bezoekers van dit bad. Hij vreest, dat deze banen in dis- crediet zullen geraken, zodra het tekort opgeheven zal zijn. De heer VAN GILS heeft bezwaar tegen het feit, dat alle tennis banen in een zelfde stadsdeel aangelegd worden. Spreker vraagt zich af, waarom ze niet over de gemeente ver spreid worden. Hij is van oordeel, dat op de voorgestelde wijze de banen mogelijk niet rendabel zullen blijven. Wethouder STRUYCKEN zegt, dat een rustiger plaats beter is, ofschoon het lawaai geen overwegend bezwaar genoemd kan wor den. Als men ziet hoe er naast elkaar en door elkaar geping-pongd wordt, welk spel zeker concentratie eist, dan verbaast men zich,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 85