88
30 MAART 1949
De heer MEYS kan zich met het voorstel verenigen. Hij heeft
slechts deze opmerkingen gemaakt in het belang van de heer van
Brink. Indien echter de heer van Brink de laatste drie annuïteiten
niet meer zal kunnen betalen, dan dient toch de verhouding tussen
hem en de gemeente geregeld te zijn.
V
De VOORZITTER antwoordt, dat er dan geen verhouding meer
is. De heer van Brink heeft dan de grond om niet in gebruik gehad.
Spreker zegt toe de heer van Brink nog schriftelijk van de con
sequenties van de aan te gane regeling op de hoogte te brengen.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het voor
stel besloten.
Wethouder ROMSOM deelt mede, dat in verband met de hogere
kosten van levensonderhoud de armenverzorgingsnormen in diverse
gemeenten herzien en veelal niet onaanzienlijk verhoogd zijn.
Ook de tarieven van de Sociale Bijstandsregeling zijn door de Mi
nister van Sociale Zaken verhoogd. Het Burgerlijk Armbestuur
heeft gemeend eveneens te moeten overgaan tot verhoging der nor
men. Deze verhoging bedraagt voor de gezinnen f 2.- per week en
voor de kostgangers f 1.- per week. Door de verhoging stijgen de
uitgaven met f 36.000.- per jaar. Dit bedrag zal echter grotendeels
worden gedekt met de meerdere ontvangsten inzake de invalidi-
teitsrente, die een voordeel meebrengt van ongeveer f 28.000.- per
jaar.
Het is de bedoeling, dat de nieuwe normen op 1 April a.s. in wer
king treden.
De heer TEN HOLDER meent, dat er een vaste grondnorm is
voor man en vrouw, eventueel vermeerderd met een kindertoeslag.
Deze kindertoeslag bestaat ook uit een vast bedrag per kind.
Spreker vraagt of ook deze toeslag verhoogd wordt.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat de vaste grondnorm f 16.50
per week bedraagt vermeerderd met f 1.- duurtetoeslag, f 2.- ko-
lentoeslag en eventueel met kindertoeslag. De kindertoeslag wordt
echter niet verhoogd.
De heer TEN HOLDER vraagt of een gezin met bijv. 6 kinderen
dezelfde verhoging krijgt, als een gezin met 2 kinderen.
Wethouder ROMSOM antwoordt bevestigend. Hij merkt hierbij
op, dat de Bredase normen gunstig afsteken bij vele andere ge
meenten.
De heer JONGBLOED vraagt of de normen voor de armenver
zorging door de Raad of door het Burgerlijk Armbestuur worden
vastgesteld.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat het Burgerlijk Armbestuur
ze vaststelt en toezendt aan Burgemeester en Wethouders, die ze
de Raad meedeelt.
Slechts het nodige crediet wordt door de Raad gevoteerd.
De heer BRINKERHOF vindt het niet juist, dat een gezin met