90
30 MAART 1949
De VOORZITTER houdt er ook niet van dergelijke zaken op de
lange baan te schuiven en zal derhalve deze zaak nader bespreken.
De heer MEYERS wil nog eens spreken over de Ginnekenmarkt.
Op deze markt staat een pomp, waaromheen enkele bomen.
Spreker is van mening, dat deze bomen in geen tien jaren ge
snoeid zijn, terwijl de pomp goed afgeschuurd dient te worden.
Ook het plaveisel rond de pomp dient herzien te worden.
De VOORZITTER zegt toe hier aandacht aan te zullen schenken.
Daar de pomp echter van natuursteen is, weet hij niet of deze wel
afgeschuurd kan worden.
De heer MEYERS vraagt vervolgens of het plein bij de gasfa
briek wat opgeknapt kan worden.
Als een entree van de stad is zulks, volgens spreker dringend
nodig.
De VOORZITTER zal dit overwegen.
De heer VAN GILS zegt, dat in de raadsvergadering van 22
November 1948 besloten is tot wijziging van artikel 5 der veror
dening houdende voorschriften tot voorkoming van brand in ge
bouwen van oudheidkundig of ander bijzonder belang.
In deze wijziging werd de delegatie van bevoegdheid van de Com
missaris van Politie naar de Commandant van de Brandweer ver
schoven. Daar de voorschriften slechts betrekking hadden op het
verrichten van loodgieters-werkzaamheden, zag spreker deze werk
zaamheden gaarne uitgebreid met schilders-werkzaamheden en met
die, waarbij een autogeen lasapparaat gebruikt moet worden.
Hierop heeft spreker nog geen antwoord ontvangen.
De VOORZITTER zal hier aandacht aan schenken.
De heer MEYS zegt, dat de brug, gelegen in de Baronielaan zo
breed is, dat er best de stadsbus overheen kan. Dit gebeurt even
wel niet. Spreker vindt het jammer voor de bewoners van deze
laan, die daar veel gemak van zouden ondervinden.
Hij vraagt er bij de B.B.A. op aan te dringen, lijn 1 weer over
de Baronielaan te laten rijden.
De VOORZITTER is van mening, dat de B.B.A. daar niet veel
oren naar heeft. Hij zal het echter de B.B.A. vragen.
De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat een inwoner van deze ge
meente aan de Rijsbergseweg een houten barak gebouwd heeft. De
Rijkswaterstaat maakt bezwaar tegen de uitweg, die hij daar ge
bruikt.
Spreker vraagt naar de verhouding tussen de gemeente en de
Rijkswaterstaat.
De VOORZITTER antwoordt, dat het gemeentebestuur dit ge
val niet ontgaan is. Het College vindt dit ook onaangenaam en is
hierover met de Rijkswaterstaat in onderhandeling getreden.
Het geval is derhalve in handen van Burgemeester en Wethou
ders.