21 APRIL 1949
95
Afwezig de heren: A. LABAN, M. A. VAN GOOL, C. VAN
DEN EEDEN, J. J. KAMPHUYS, O. G. E. M. VERHAAK, Drs.
L. VAN EGERAAT en J. H. A. ROOVERS.
Voorzitter: de Heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de Heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL.
DE VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed
uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad.
Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering
is binnengekomen van de heren A. LABAN, M. A. VAN GOOL,
C. VAN DER EEDEN, J. J. KAMPHUYS en O. G. E. M. VER
HAAK.
DE VOORZITTER zegt hedenavond in de courant gelezen te
hebben, dat door de senaat van de Rijksuniversiteit te Leiden
aan Dr. H. J. L Struycken het ere-doctoraat in de geneeskunde
is aangeboden. Het is voor Dr. Struycken een grote eer de zeer
bijzondere onderscheiding van de oudste universiteitsstad „Lei
den" te mogen ontvangen. Het is echter een bewijs hoe hoog de
wetenschappelijke prestaties van deze ereburger zelfs op zijn ho
ge leeftijd nog worden aangeslagen. Spreker feliciteert Wethou
der Mr. A. A. M. Struycken met deze gebeurtenis en zegt namens
de Raad diens vader te zullen complimenteren.
Wethouder STRUYCKEN dankt de Voorzitter voor de vriende
lijke woorden.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda.
1. Vaststelling der notulen van de vergadering van 19 Januari
1949.
De heer JONGBLOED zegt tegen de notulen geen bezwaar te
hebben. In de zeer gewaardeerde openingsrede van de voorzitter,
uitgesproken in de raadsvergadering van 19 Januari 1949, staat
vermeld, dat de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon zijn
rechtstreekse bemoeiingen met de gezinszorg beëindigde. Hij kan
zich niet goed voorstellen dat deze gezinszorg voor het Burger
lijk Armbestuur geen taak meer inhoudt en verzoekt derhalve
hierover ingelicht te worden.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat het Burgerlijk Armbe
stuur jaarlijks f 10.000.- tot f 12.000.- uitgaf aan gezinszorg. Nu
is echter de stedelijke gezinszorg tot stand gekomen, die afwijkt
van de vroegere regeling. Het doel van de Stedelijke gezinszorg
is om zonder onderscheid van religie daar hulp te bieden, waar
ze gevraagd wordt. Dit geschiedt met subsidie zowel van het
Rijk als van de gemeente. Daarnaast gaf de gemeente nog een
belangrijk subsidie aan de dienst van Maatschappelijk Hulpbe
toon. Met de totstandkoming van de nieuwe gezinszorg was het
naar de mening van Burgemeester en Wethouders niet meer
nodig, dat de gezinszorg via het Burgerlijk Armbestuur besten
digd bleef.
De Stedelijke gezingszorg wilde echter niet alles direct over-