96
21 APRIL 1949
nemen. Daarom werd op het Departement van Sociale Zaken over
een overgangsbepaling gesproken, met als gevolg dat nog gedu
rende 3 tot 4 jaren een aflopend subsidie zou worden verstrekt.
Hiertegen had noch de Stedelijke gezinszorg noch het Departe
ment enig bezwaar.
Ook een acht-tal ongeschoolde gezinshulpen moesten door de
Stedelijke gezinszorg worden overgenomen, wat bij het Departe
ment echter wel bezwaar ondervond. Dit heeft zo lang geduurd,
dat intussen zeven hulpen ontslag hebben genomen. Momenteel
is er nog één hulp, die te zijner tijd eveneens ontslag zal nemen.
Van de zijde van het Departement zijn er nu geen bezwaren
meer, zodat gewacht wordt op de toestemming. Zodra deze toe
stemming wordt verkregen behoeft de dienst van Maatschappe
lijk Hulpbetoon geen gezinshulp meer te verlenen.
De heer JONGBLOED zegt nog niet geheel voldaan te zijn.
Iemand die door de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon finan
cieel ondersteund wordt, moet voor gezinshulp bij een ander
lichaam zijn.
Spreker kan dit niet juist vinden.
In Breda is een uitstekende R.K. gezinszorg en momenteel is
er ook een Christelijke gezinszorg in wording, doch hiermede zijn
de Humanisten nog niet geholpen.
Spreker vraagt zich af, wat het Departement met deze aange
legenheid te maken heeft en hoe het mogelijk is, dat het Burger
lijk Armbestuur geen gediplomeerde krachten bezat.
Hij heeft er principieel bezwaar tegen, dat men om gezinshulp
verwezen moet worden naar een ander lichaam. Hij vindt het eigen
aardig, dat het Burgerlijk Armbestuur subsidie krijgt, die gedeel
telijk overgegeven wordt aan andere verenigingen om zich zodoen
de van zijn taak te ontdoen.
Spreker hoopt daarop nog eens terug te komen, zodra het ver
slag van Maatsch. Hulpbetoon verschijnt.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat het onjuist zou zijn als
allen, die geholpen werden door de dienst van Maatschappelijk
Hulpbetoon, plotseling overgegeven werden aan de Stedelijke Ge
zinszorg. Derhalve is een overgangsbepaling in het leven geroepen.
Vervolgens zegt spreker, dat iedereen gezinshulp krijgt, die ze
nodig heeft.
Het bezwaar van de heer Jongbloed, dat iedereen nu afhankelijk
is van de Katholieke gezinszorg is geen ernstig bezwaar. De Di
recteur van de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon, die in het
bestuur van de Stichting Katholieke Gezinszorg zitting heeft, wordt
vaak terzake geraadpleegd.
Door hem zijn nog nimmer klachten geuit doch slechts lof over
de wijze, waarop de Stedelijke Gezingszorg deze hulp verleent.
Kunnen niet-katholieken met deze regeling niet accoord gaan, dan
kunnen ze dit verhelpen door zelf de hand aan de ploeg te slaan.
De VOORZITTER sluit hierna de discussies.
Aangezien de notulen van 19 Januari 1949 geen aanleiding
geven tot opmerkingen worden ze ongewijzigd vastgesteld.
2. Berichten van Gedeputeerde Staten houdende goedkeuring
van raadsbesluiten.
a. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 23 Maart 1949. G.
nr. 5109, waarbij goedgeuring is verleend aan het besluit van de