104
15 MAART 1950
en electriciteit aan de grote gezinnen uitbetaald wordt. Vervolgens
zegt spreker gehoord te hebben, dat de Woningen aan de Oranje
boomstraat, die links van de Oosterstraat staan, afgekeurd zijn.
Er zou iets aan deze woningen niet juist zijn.
De VOORZITTER zegt, dat bedoelde woningen niet afgekeurd
zijn. Ze moeten van binnen nog afgewerkt worden.
De heer VAN SWOL vindt de manier van werken niet productief.
Er is nu geconstateerd, dat de leidingen van gas, water en electrici
teit pas gelegd worden, als ze gereed zijn.
Men dient van bovenaf de gemeente vrij te laten.
Spreker meent, dat deze opmerking ter kennis gebracht moet
worden aan de betrokken instantie. De gemeente kan deze materie
zelf wel regelen.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat het de bedoeling is de reduc
tie in Mei a.s. uit te betalen.
Wet|houder STRUIJCKEN zegt, dat in het zwembad het ,,Ei" nog
enige voorzieningen, zoals het uitbreiden van het aantal kleedhokjes,
terrassen enz., getroffen moeten worden. Deze verbeteringen werden
door de Raad noodzakelijk geacht. Aangezien met een voorstel niet
gewacht kon worden tot de volgende raadsvergadering (in verband
met naderend seizoen), verzoekt hij de Raad een crediet van 4500.-
toe te staan, indien de Bouwcommissie met deze voorzieningen
accoord gaat.
De heer COSIJN merkt op, dat de volgende week weer een raads
vergadering gehouden wordt.
Wethouder STRUIJCKEN zegt, dat deze vergadering gezien moet
worden als een besloten bespreking.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad het gevraagde crediet
ad 4500.te verlenen.
De heer MEIJS zegt, dat er in het Heuvelkwartier een firma
langs de huizen gaat, die in opdracht van het gemeentebestuur een
onderzoek instelt naar de zuiverheid der huizen.
Spreker vraagt of hier een bepaalde opdracht gegeven is.
De VOORZITTER antwoordt, dat geen opdracht gegeven is.
De heer VELDKAMP heeft zich in verbinding gesteld met het
gemeentelijk Woningbedrijf. Hier kreeg hij te horen, dat zulks wel
het geval was.
De VOORZITTER weet niet, dat een dergelijke opdracht gegeven
is. Hij zal het een en ander doen onderzoeken.
De heer DIRVEN vraagt of het algemeen verlichtingsplan voor
Breda toch niet gaat vóór de verlichting van de Rithsestraat.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat zulks niet het geval is.
De VOORZITTER zegt de naar voren gebrachte vragen in over
weging te zullen nemen.
Hierna sluit de VOORZITTER de vergadering.
De Secretaris, De V