118
12 APRIL 1950
Burgemeester en Wethouders hebben gemeend, dat het onder
havige voorstel acceptabel is, zodat hij ontraadt dit voorstel te
verwerpen.
De VOORZITTER merkt op, dat het verwerpen van het voorstel
voor de betrokkene een practisch bezwaar betekent, aangezien het
bouwen daardoor opgehouden wordt.
De heer MEYS wil met het onderhavige voorstel accoord gaan
om betrokkene niet in moeilijkheden te brengen. Hij is echter in
principe tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten. Spreker heeft
er geen bezwaar tegen, dat in de toekomst aan iedere verzoeker
een hypotheek van 85% der bouwkosten verstrekt wordt, ook al
heeft de persoon nog zoveel geld ter beschikking.
Kan men uit eigen middelen een huis acceptabeler maken, dan
moet zoiets niet tegengehouden worden.
De VOORZITTER stelt voor dat Burgemeester en Wethouders
namens de Raad aan Gedeputeerde Staten vragen naar de alge
mene richtlijnen, waaraan het Gemeentebestuur zich kan houden.
De heer SCHIJEN stelt voor, het onderhavige voorstel te accep
teren, doch in beroep te gaan.
De VOORZITTER merkt op, dat slechts om grote zaken in be
roep geg'aan dient te worden.
De heer MEYS is het met de opmerking van de Voorzitter niet
eens. Hij wil voor deze kwestie niet in beroep gaan, doch stelt even
wel voor, Gedeputeerde Staten te berichten, dat de Raad hun
mening niet deelt.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat aan Gedeputeerde Staten
geen richtlijnen opgevraagd behoeven te worden, daar die in feite
reeds in de nota van aanmerking vastliggen.
Het is echter niet juist, dat Gedeputeerde Staten met hun be
zwaren een half jaar later komen.
De VOORZITTER brenlgt hierna het voorstel van de heer Meys,
dat gesteund wordt, in stemming. Uit deze stemming blijkt, dat
dit voorstel met 23 tegen 7 stemmen is aangenomen. Tegen stem
den de heren Vermeulen, van den Eeden, van Gils, Kamphuys, Jong
bloed, van Swol en Wezenbeek.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met dien
verstande, dat Gedeputeerde Staten ter kennis gebracht
wordt, dat de Raad hun standpunt niet deelt.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van een crediet ten behoeve van de verbetering van de Vaareinds-
weg en de Oude Molenweg. (Bijlagen 1950 nr. 105.)
De heer JONGBLOED zegt, dat het voorstel tten doel heeft de
fietsers van en naar de gemeente Beek te helpen!. De bestrating
geschiedt echter met oude keien, hetgeen hij voor deze fietsers
betreurt. Deze zullen van het voorstel niet veel plezier hebben.