12 APRIL 1950
129
De VOORZITTER zegt de agendapunten 33, 34 en 35 tegelijk te
willen behandelen, daar deze een geheel vormen.
De heer VELDKAMP zegt, dat deze voorstellen het resultaat
vormen van voor de ambtenaren zeer belangrijk werk. Het is de
Raad bekend, dat het na de bevrijding de bedoeling was verbete
ring te brengen in de salarissen van het Overheidspersoneel. Hier
is sprake van de z.g. technische herziening. Deze zaak heeft voor
de rijksambtenaren reed's geruimen tijd haar beslag gekregen.
Voor de gemeente-ambtenaren loopt ze reeds lang. Deze laatste
woorden dienen niet als een verwijt beschouwd te worden. Spreker
wil de voortvarendheid van het College en de deskundigheid van
de betrokken secretarie-afdeling prijzen. In de Kleine Commissie
is volledige overeenstemming bereikt. Daarna is deze zaak in het
Georganiseerd Overleg ter sprake gebracht, waarin eveneens over
eenstemming verkregen werd. Wellicht zijn er nog raadsleden, die
ten opzichte van deze materie desiderata hebben, doch men zit
hier binnen een raam. Men moet zich n.l. richten naar het rapport
van de Commissie Ubink. Het rapport tot uitgangspunt nemende,
is deze regeling zeer bevredigend. Spreker vindt het prettig, dat
het College de voorstellen in deze vergadering ter tafel gebracht
heeft, aangezien ze geen uitstel meer kunnen dulden. De ambtena
ren wachten hier reeds lang op. Ze bevatten belangrijke financiële
consequenties. Bovendien is bij vele ambtenaren de nood tamelijk
hoog gestegen. Daarom juicht spreker deze voorstellen toe.
Met het besluit van de Raad is echter de kous nog niet af, omdat
daarna de inpassing aan de orde komt. Hij wil niet zeggen, dat er
geen bezwaren meer zijn. Ook in het Georganiseerd Overleg waren
bedenkingen. Zo heeft spreker b.v. bezwaar tegen de kinderbijslag.
Dit bezwaar is van principiële aard. Hij heeft evenwel met datgene,
wat op het ogenblik bereikt is, genoegen genomen om deze zaak
niet op te houden. De kwestie van de kinderbijslag kan te zijner
tijd nader bezien worden, evenals die van de garantiebezoldiging
voor de ongehuwde vrouw.
Een blangrijk bezwaar tegen punt 35 is, dat de gemeente beknot
wordt in de salariëring van de werklieden. De gemeente kan echter
niet verder gaan, maar het is van belang, dat hierop de aandacht
gevestigd blijft.
De heer VAN SWOL is van oordeel, dat de termijn voor studie
van deze belangrijke stukken zeer kort was. Spreker heeft ernstige
principiële bezwaren. De ambtenaren en werklieden zijn aan deze
regelingen gebonden en verplicht zich bij de uitspraken neer te
leggen.
Hij constateert een aanmerkelijk verschil tussen de salariëring
va,n de ambtenaren en de werklieden. Bij de salarissen der ambte
naren staat bij iedere rang de vereiste opleiding aangegeven. B.ij
de lonen der werklieden is hiervan niets te merken. Hier hand
haaft men de oude traditie. Bovendien is er geen mogelijkheid
nieuwe rangen in te schakelen.
De monteurs van de bedrijven worden onderscheiden in vaklieden,
bijzondere vaklieden en voorlieden-vaklieden. Zij moeten in het
bezit zijn van het diploma ambachtsschool en het V.E.V.-diploma.
Dit laatste diploma eist een drie-jarige opleiding, terwijl bij het
examen 50% der candidaten zakt. De diploma's komen hier echter
niet tot uiting. Bij de ambtenaren bestaat een diplomatoelage van
100.tot 200.bij de werklieden echter van 25.tot 50.