140
17 MEI 1950
38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging
van de winkelsluitingsverordening. (Bijlagen 1950, no. 161.)
39. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver*
zoek van het bestuur der R.K. Meisjesschool, Oosterhoutseweg 3,
om gelden toe te staan op grond van art. 72 der L.O.wet 1920 voor
wijziging van de lichttoevoer ten behoeve van de lokalen. (Bijlagen
1950, no. 162.)
Tegenwoordig: Mej. J. P. KOPPELAAR, en de Heren: G. J.
BRAAKHUIS, A. C. A. BREKELMANS, J. D. F. BRINKERHOF,
H. J. C. COSIJN, A. O. DIRVEN, C. VAN DEN EEDEN, Drs. L.
VAN EGERAAT, A. J. J. VAN GILS, N. W. C. VAN GISBER
GEN, A. VAN HAPEREN, H. J. VAN HOUTEN, A. JONG
BLOED, J. VAN KAMPEN, J. J. KAMPHUYS, A. KEIM, D. J.
A. KRAMERS, J. A. MEYS, F. H. M. MOL, F. P. VAN DE
NOORT, J. J. VAN OYEN, C. PEETERS, A. J. A. RATTINK, A.
P. ROMSOM, A. M. DE ROOS, Ir. J. M. SCHIJEN, Mr. A. A.
M. STRUYCKEN, Drs. G. C. STUBENROUCH, C. A. H. VAN
SWOL, Mr. E. H. TOXOPEUS, Dr. G. M. J. VELDKAMP, Drs. O.
G„ E. M. VERHAAK, J. F. V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN,
A. J. WEEZENBEEK.
Afwezig Mevr. E. M. SLOTPLATTEL en de heer Mr. B. W.
M. DRION.
Voorzitter: de Heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de Heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed
uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van Mevr. E. M.
SlotPlattel en de heer Mr. B. W. M. Drion.
De heer MEIJS vraagt een persoonlijk woord te mogen spreken.
Toen hij op Zaterdag, 29 April, telefonisch werd verzocht t)en ge
meentehuize te komen om aanwezig te zijn, wanneer aan de Voor
zitter de officiële mededeling zou worden gedaan, dat aan deze een
Koninklijke Onderscheiding was verleend, had hij gedacht: waar
aan heeft de burgemeester dit verdient? Ook bij de heer Jong
bloed was deze gedachte opgekomen. Beide hadden zich nog niet
gerealiseerd, dat de bekende lintjesregen, welke zij gewoon waren
rond 31 Augustus, nu voortaan in het eind van April is te ver
wachten. Toen spreker dit vernam, vond hij het echter zeer be
grijpelijk, dat een druppel van deze ragen op de revers van de
voorzitter was neergekomen: niet wegens een bepaalde bijzondere
gebeurtenis, maar ter erkenning van een gehele reeks van feiten,
van een voortdurend verdienstelijk handelen.
De opvatting van de voorzitter over deze onderscheiding is aan
de Raad bekend. Toch meende de Raad uit wier naam hij thans
spreekt indachtig het woord van de voorzitter, dat de vriend
schap meer bindt dan de eer, het gewenst bij deze gelegenheid
op duidelijke wijze van haar vriendschap te doen blijken. Het doet
hem daarom genoegen namens de Raad aan de Voorzitter de grote
versierselen van de Koninklijke Onderscheiding te mogen over
handigen.