144
17 MEI 1950
worden in nuttige goederen. Het drankgebruik wijst op een alge
menie morele inzinking van ons volk. In het openbaar ziet men
tegenwoordig meer dronken personen dan voor de oorlog. Uit
dronkenschap ontstaan niet alleen twisten en vechtpartijen, maar
ook tientallen verkeersongelukken. Spreker verzoekt het college
van Burgemeester en Wethouders het tegengaan van misbruik van
sterke drank zo veel mogelijk te bevorderen.
De heer VAN GILS merkt op, dat in het onderhavige prae-advies
de twee uiterste stellingen zijn opgenomen. Hij wijst er op, dat in
1948 in het arme Nederland 612.000.000 aan alcoholia werd uit
gegeven. De Marshall-hulp bedroeg in dat jaar 1.000.000.000, zo
dat meer dan de helft van dit bedrag aan drank werd betsteed. Op
de Rijksbegroting 1949 is voor het onderwijs een totaal bedrag uit
getrokken van 266.000.000. In 1949 werd meer dan tweemaal zo
veel aan drank uitgegeven. Minder dan de drank-uitgaven werd
voor 1949 begroot voor Onderwijs, Volksgezondheid, Sociale Zaken,
Justitie en Cultuur te samen. En dit is alleen nog maar het finan-
cieele aspect. Een en ander kan aan alle weidenkenden ter over
weging worden gegeven. Spreker kan zich dan ook met het prae-
advies van Burgemeester en Wethouders geheel verenigen.
Mejuffrouw KOPPELAARS is het eens met de vorige sprekers
en zal het prae-advies van Burgemeester en Wethouders onder
steunen. Zij wil nog gaarne enige cijfers noemen, waaruit het toe
genomen drankmisbruik metterdaad blijkt. Door de vier Kanton
rechters in het Arrondissement Breda werden behandeld ter zake
openbare dronkenschap (artikel 453 van het Wetboek van Straf
recht) in het eerste halfjaar 1947 254 zaken tegen volwassenen en
10 tegen kinderen, en in het eerste halfjaar van 1948 609 zaken
tegen volwassenen en 53 tegen kinderen. Terzake overtreding van
artikel 453 van dit wetboek (het door openbare dronkenschap in
gevaar brengen van de openbare orde) werden in 1947 behandeld
18 zaken tegen volwassenen en 2 tegen kinderen, in 1948 respec
tievelijk 49 en 7.
Wegens het onder invloed van sterke drank besturen van een
rijwiel werden behandeld in 1947 26 zaken tegen volwassenen, in
1948 141 tegen volwassenen en 1 tegen een kind. Al deze) cijfers
hebben uiteraard slechts betrekking op de gevallen, waarin proces
verbaal kon worden opgemaakt. Het werkelijk aantal overtredin
gen is nog veel groter.
De heer VAN EGERAAT gelooft, dat door al deze cijfers het
aanwezige drankmisbruik toch wel iets te sterk wordt gesteld. Dit
misbruik is overigens niet op de eerste plaats te beteugelen door
ingrijpen van de overheid, welke aan de individuen de> consumptie-
vrijheid moet overlaten. Ook hier geldt een maximum aan opvoe
ding, en een minimum aan dwang. Hij merkt nog op, dat de be
hartiging van de volksgezondheid een taak van de Raad is, echter
niet zoals werd beweerd de zorg voor de gezondheid van de
individuele personen. Overigens kan hij zich aansluiten bij het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER merkt op, dat hij het vraagstuk van het open
bare drankmisbruik besproken heeft met de Commissaris van
Politie. Wanneer blijkt, dat in café's drank wordt geschonken aan
personen, die reeds in staat van dronkenschap verkeren, dan zal