17 MEI 1950 151 De heer ROOS merkt op, dat het bij muziekverenigingen bekend is, dat een gezelschap, musicerend met instrumenten van één fabricaat, voor is op anderen, die niet in die gelukkige omstandig heid verkeren. Hij acht het het beste het voorstel van de Voorzitter aan te nemen. De heer TOXOPEUS ziet niet in, dat bezwaar zou bestaan het voorstel van de heer Meijs te aanvaarden. De heer VAN EGERAAT vraagt of het mogelijk is de Klokken- raad voor 23 Mei te horen. De zaak zou dan in de vergadering van de volgende week beslist kunnen worden, dus nog tijdig genoeg om de order desgewenst bij Gillet en Johnston te plaatsen. De heer BREKELMANS zag gaarne thans reeds besloten, dat indien dit advies van de Klokkenraad uitvalt ten gunste van een bestelling bij Johnston daarmede de zaak is beslist. De VOORZITTER meent deze suggestie te moeten ontraden. Het advies van een dergelijke commissie is niet altijd even defini tief, en laat dikwijls beide mogelijkheden open. De heer KAMPHUIJS meent dat dan het beste de zaak nu be slist kan worden. Naast de Voorzitter, van wie het bekend is dat hij over zaken als deze een goed inzicht heeft, zijn de deskundigen in de Raad voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer COSIJN meent het voorstel van de heer Meijs te kunnen steunen. Hij twijfelt intussen er niet aan hoe het advies van de Klokkenraad zal zijn. Zonder verdere bespreking besluit de Raad het voorstel aan te houden. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van een crediet voor de aankoop van schapen. (Bijlagen 3.950, no. 136.) De heer JONGBLOED heeft geen bezwaar tegen de aankoop van de schapen; wel acht hij een bedrag van 1000.voor het onderkomen te hoog. Hij zou daarom voor willen stellen dit bedrag terug te brengen op 500. De heer VERSCHUREN vraagt, waarom dit onderkomen nodig is, daar het toch de bedoeling is, dat de schapen in het najaar weer zullen worden verkocht. De heer KAMPHUIJS informeert, wie deze beesten zal moeten tonderhouden. De VOORZITTER merkt op, dat de Directeur van het Slachthuis met de aan- en verkoop is belast en toezicht op de dieren zal houden. Wethouder VAN HAPEREN wijst er op, dat als de proef slaagt niet alle schapen zullen worden verkocht; doch 'n gedeelte zal dan worden behouden om te fokken. Telgen het winterseizoen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 151