154
17 MEI 1950
De VOORZITTER merkt op, dat een deel der klein-industrie
juist op een woonwijk is aangewezen. Bovendien zijn de gronden
in de industriewijk te duur voor smallere beurzen. In het algemeen
veroorzaakt deze industrie voor de omwonenden geen noemens
waardige hinder. Wanneer later de vestiging van de klein-industrie
op deze grond ter sprake zal komen, kan over eventueel gevaar
voor hinder meer concreet worden gesproken. Hij adviseert thans
tot de aankoop over te gaan.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond van A. J. Beekers ten behoeve van het uitbreidingsplan Linie
straat e.o.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond van P. J. Legein ten behoeve van het uitbreidingsplan Linie
straat e.o.
24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond in de Vughtpolder van de „Stichting Oude-Mannenhuis.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond ten behoeve van het uitbreidingsplan Boeimeer van Mevr.
E. M. C. RuygersBeekers.
26. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van
grond aan de Effenseweg van de Wed. A. C. Verhaeren ten behoeve
van de bouw van een trafo-station.
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van
grond aan de Mastbosstraat aan de Coöp. Melkinrichting „St. Mar-
tinus". (Bijlagen 1950, no. 157.)
28. Begrotingswijzigingen 1949 en 1950.
29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot garanderen
van de betaling van rente -j- aflossing ener lening groot 300.000.-
aan te gaan door de Instelling ter behartiging van de belangen
van Zwakzinnigen in Breda en omgeving. (Bijlagen 1950, no. 138.)
30. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot goedkeuring
van een wijziging van de begroting 1949 van het Burgerlijk Arm
bestuur. (Bijlagen 1950, no. 131.)
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking
van enkele raadsbesluiten waarbij hypothecaire credieten voor
particuliere woningbouw zijn toegekend.
De heer MEIJS informeert, of het bekend is waarom door be
trokkenen geen gebruik is gemaakt van de door de gemeente ge
boden faciliteiten.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat betrokkenen de cre
dieten niet wensten op te nemen, in twee gevallen omdat zij op