17 MEI 1950 161 leden aan, om in overeenstemming met hun Christelijk geloof te leven en te handelen. Spreker herinnert eraan, hoe alle goede gelovigen en alle goede vaderlanders dit land gelukkig prezen toen die vreselijke wraakr neming achterwege bleef, waardoor de kerken zegevierend uit de oorlog traden. Het Volksgerecht nam alle verdachte personen in hechtenis. Het gerecht nam verder zijn loop; velen werden veroordeeld tot kor tere of langere vrijheidsstraffen; de strafgevangenis van deze ge meente en die van Leeuwarden zitten vol met hen, die zich tijdens de bezetting beestachtig hadden gedragen. Al spoedig bleek echter aan dit gerecht! ook, dat velen op valse beschuldigingen waren ge arresteerd. Ook bleek het aantal personen groot te zijn, die tijdens de bezettingsjaren door omstandigheden en valse voorspiegelingen waren meegesleurd: al dezen kwamen na korte tijd in de maat schappij terug. Spreker herinnert eraan, hoe deze zg. lichte gevallen weder in de gemeenschap moesten worden opgenomen. De landsregering trof daartoe de nodige maatregelen, onder meer door de inschake ling van de vier Reclasseringsverenigingen, „Het Genootschap", de Rooms Katholieke, de Protestants-Christelijke en die van het Leger des Heils. Het is spreker bekend hoe de heropneming van de „lichte gevallen" in het algemeen vlot verliep. Hij vraagt zich trouwens af, hoe deze personen zouden hebben gereageerd indien deze terugkeer en in het bijzonder de opname in het arbeidsproces moeite en tegenstand zouden hebben opgeleverd. In het! weekblad „Vrij Nederland" van 15 April las spreker een interview met de directeur van de strafgevangenis in Leeuwarden, de heer A. Jansen. Deze zeide: Wie wegens asociaal gedrag uit de maatschappij wordt verwijderd, moet in de gevangenis niet asociaal worden behandeld; want anders komt hij er straks uit asociaal in het kwadraat". Deze morele „beginselen-wet" past die directeur toe voor zover de omstandigheden en de wettelijke bepalingen hem dit veroorloven. Op deze wijze is al veel goeds bereikt, dat de gevan genen niet hadden durven verwachten en waarvan het publiek nog maar weinig weet. Door deze en andere factoren is naar de wens en van de ker ken èn van de regering de wederinschakelinlg goed verlopen: zo hebben verschillende grote industrieën, en kleinere ondernemingen en maatschappijen deze mensen in hun dienst opgenomen. Tot sprekers grote spijt en verwondering is het hem thans enkele dagen geleden gebleken, dat het dagelijks Bestuur van deze ge meente aan de wens van de kerken en van de regering niet wil medewerken om ambtenaren en werklieden, die tot de lichte ge vallen hebben behoord (deze term „behoord" meent hij, nu alles al vijf jaar geleden is, te kunnen gebruiken), in gemeentedienst terug te nemen. Het is niet de bedoeling van die instanties, die zich over deze mensen hebben ontfermd, en evenmin van spreker, om te bevorde ren, dat andere ambtenaren of werklieden voor hen het veld zou den moeten ruimen, maar wel had spreker gedacht te kunnen ver wachten, dat bij eventuele vacatures deze mensen als gelijkgerech tigd zouden worden behandeld. Spreker zou gaarne vernemen, of het college van Burgemeester en Wethouders bereid is te overwegen een ander standpunt ten deze in te nemen, dan tot heden is gehandhaafd. Tot slot betreurt spreker het ten zeerste hierbij te moeten op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 161