17 MEI 1950 165 is nu al het derde jaar, sinds een daartoe strekkend besluit werd genomen, doch nog steeds is van enige uitvoering niet gebleken. Wethouder VAN HOUTEN geeft de verzekering dat de verlich ting voor de komende winter wordt aangebracht. De heer VELDKAMP vraagt aandacht voor de lichtpunten op de Nassausingel (er brandt er maar een), zag gaarne een straat naambordje daar aangebracht. Voortfc zegt hij, dat door de Directeur van Openbare Werken op de bewoners van de etagewoningen aandrang wordt uitgeoefend om uniforme drooglijnen te nemen. De meeste mensen hebben reeds drooglijnen, en zouden nu extra-kosten moeten maken. Hij hoopt, dat de aandrang geen dwang zal worden. De VOORZITTER denkt, dat de heer Veldkamp wel gezien zal hebben, hoe verschrikkelijk lelijk die verschillende drooglijnen zijn; deze huizen verdragen dat nu te enen male niet. De Direc teur van Openbare Werken handelde ter uitvoering van een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders. De heer DE ROOS vraagt of het bekend is, dat aan de Mulo- school in de Middellaan binnen een jaar tweemaal een vrij ernstig ongeluk is voorgekomen tijdens de gymnastiekoefeningen. Hij zou gaarne zien, dat maatregelen werden getroffen om dergelijke on gelukken te vermijden en dat tevens indien nog een ongeluk zou voorkomen de eerste hulp en het vervoer naar huis meer vak kundig zou geschieden dan bij de vorige keren. De heer VAN EGERAAT merkt op, dat geen der stadsklokken precies gelijk loopt; zo kan men het des avonds ongeveer 15 minuten achtereen twaalf uur horen slaan. Hij vraagt of daarin verbetering gebracht zou kunnen worden. De heer BRINKERHOF is het college van Burgemeester en Wethouders tweemaal dank verschuldigd, voor hetgeen zij besloten hebben voor amtenaren en werklieden, die aan t.b.c. lijden. Wel merkt hij op, dat hij van een beslissing van 30 December 1949 eerst op 11 Mei 1950 bericht ontving. De heer KAMPHUIJS acht de verkoop van verse vis op de markt bezwaarlijk. Hij zou graag weten of de vishal niet in ge bruik kan worden genomen. De heer BREKELMANS vraagt of het innemen van standplaat sen op marktdagen niet volgens uniforme regeling zou kunnen ge schieden. De heer RATTINK informeert naar het rapport over de school tandartsendienst. Reeds twee maanden geleden werd toegezegd, dat dit ter inzage zou worden gelégd. De heer VAN OIJEN vraagt of het niet wenselijk zou zijn, op de vuilnisauto's slagzinnen aan te brengen waardoor het publiek zou worden opgewekt om geen vuil op straat te gooien. Elders schijnt men daarmede wel resultaat te hebben bereikt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 165