170
25 MEI 1950
Berichtl van verhindering is binnengekomen van de heer Drs. L.
van Egeraat.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda.
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het geven van
een opdracht aan het Ingenieursbureau Witteveen en Bos tot uit
werking van gedetailleerde plannen voor de rioolwaterzuivering en
de afvoer van rioolwater in deze gemeente en het beschikbaar
stellen van een crediet daarvoor.
De VOORZITTER zegt, dat de Bredase riolering een voorge
schiedenis heeft, die nog niet zo oud is, n.l. sinds 1941. Deze ge
schiedenis is jong, omdat Breda pas na de oorlog haar huidige vorm
gekregen heeft. Voordien zijn er echter ook reeds plannen geweest.
Zo was er in 1935 een plan voor een stamriool. In 1936 is door de
Markcommissie een plan opgesteld om Breda door te spoelen. Dit
plan werd evenwel afgekeurd wegens een te gering verval.
Deze oplossing zou geen soelaas gebracht hebben.
In 1941 is door het Ingenieursbureau Dwars, Hederïk en Verhey
advies aan de Raad uitgebracht.
In dat jaar zijn ernstige pogingen aangewend van het Rijk toe
stemming te verkrijgen het water te spuien in het Hollands-Diep.
Deze toestemming werd geweigerd, omdat de Visserij-inspectie
bezwaren had. Toen stelde de Raad in 1941 een crediet beschikbaar
voor het geven van een opdracht aan Ir. Op den Oordt om een
rioleringsplan uit te werken, terwijl aan het R.I.Z.A. (Rijksinstituut
voor zuivering van afvalwater) werd verzocht op welke wijze het
water onschadelijk moest worden gemaakt. Het R.I.Z.A. bracht
rapport uit over het bevloeien van de St.-Oelbrechtspolder en over
een biologische reiniging.
Daar bevloeiing veel geld kostte, gingen de gedachten uit naar een
biologische reiniging.
De gemeente kocht voor dit doel enkele H.A. grond, maar helt
plan raakte in verval tot op heden.
Bij schrijven van 6 Augustus 1949 is aan het Ingenieursbureau
Witteveen en Bos opdracht gegeven de Bredase riolering te bezien
met als onderdeel de Haven. Deze opdracht is bij schrijven van 11
Januari 1950 uitgebreid met het uitbrengen van een rapport inzake
het wegvoeren van het verontreinigde water naar het Hollands-
Diep. Intussen is de hoeveelheid afvalwater veel groter geworden,
tengevolge waarvan een chemische reiniging kostbaarder gewor
den is. Daarom kwam het plan om het afvalwater naar het Hol
lands-Diep te leiden steeds meer naar voren.
Door het College is een vergadering belegd van deskundigen,
waarin vertegenwoordigers ^van de Rijkswaterstaat, Spoorwegen,
R.I.Z.AJ., het Ingenieursbureau Witteveen en Bos, de Visserij-in
spectie en de Dienst van de Volksgezondheid aanwezig waren. In
deze vergadering bleek, dat het wegvoeren van het afvalwater naar
het Hollands-Diep de enige verantwoorde mogelijkheid inhield.
Spieker heeft de indruk, dat dit project ook een vrij grote kans
van slagen heeft.
Daarna heeft het College een vergadering belegd met de heren
Prof. Ir. Mom, Ir. Hopmans, Ir. Rienks, Ir. Smale, Ir. Schijen, Ir.
Witteveen en Ir. Bos over het vraagstuk der bevloeiing. In deze
vergadering zijn de voor- en nadelen der bevloeiing naar voren
gebracht en cijfers overgelegd.
Het spijt spreker dat hij de Raad deze cijfers niet toegezonden