180
25 MEI 1950
land onverantwoorde toestanden te scheppen en dat wij gaarne
rekening houden met redelijke beperkingen, die ons van deze zijde
worden opgelegd.
Ik vertrouw dan ook, dat van deze zijde de nood gevoeld wordt,
waarin de naar grond hongerende boeren verkeren en de betekenis
van een productieve landbouw in het algemeen voor onze vader
landse economie naar waarde geschat zal worden. En dan twijfel
ik er nieti aan of het moet mogelijk zijn in welwillend overleg de
grens tussen het landbouwkundig wenselijke en het hygiënisch
toelaatbare te vinden.
Met het vinden van deze grens M. d. V. zijn alle ernstige bezwa
ren tegen de landbehandeling uit de weg geruimd.
M. d. V., ik heb waardering voor de wijze, waarop u uw prae-
advies hebt ingekleed en ik ben getroffen door de loffelijke be
woordingen, waarin u uw mening over landbehandeling hebt ge
huld. Het plan echter om 1200 H.A. schrale doodarme grond te her
scheppen in welvarende en rijke cultuurgrond staat of valt met
het crediet, dat Burgemeester en Wethouders dit plan wensen te
geven. U houdt mij ten goede, wanneer ik vaststel, dat dit crediet
thans nog niet groot is. De nadruk en de haast, waarmee de af-
voerleiding naar Moerdijk wordt gepousseerd, terwijl alles, de
landbehandeling betreffende, op derden wordt afgeschoven, maken
het niet waarschijnlijk, dat de voorbereidingen voor de landbehan
deling gelijke tred zullen kunnen houden met die voor de afvoer-
leiding, laat staan dat ze zullen kunnen concurreren.
Ik moge u dringend verzoeken uw standpunt in deze te wijzigen
en de plannen voor landbehandeling minstens gelijke kansen te
geven met die van de afvoerleiding.
Hiervoor is meer dan een motief aan te halen:
1. Het dienen van een groot belang met het afvalwater van
Breda zonder dat dit meer kosten voor de gemeente mee
brengt is verre te verkiezen boven het doelloos wegspuiten
van het vuil.
2. Het besluit van uw voorganger, dat rond 1942 werd genomen
zonder dat het tot uitvoering kwam, heeft de landbehandeling
8 kostbare jaren van voorbereiding onthouden. Ware dit niet
het geval geweest dan had dit plan thans bestedingsklaar
ku,nnen zijn.
Ik dank u voor uw aandacht.
De VOORZITTER zegt de discussies van deze vergadering niet
begrepen te hebben. Burgemeester en Wethouders hebben mede
gedeeld, dat de kwestie van de Haven in de volgende vergadering
ter tafel gebracht zal worden. Hoe kan men dan deze zaak op deze
wijze in bespreking brengen, terwijl een millioenenplan aan de orde
is? Burgemeester en Wethouders zullen inzake de Havendemping
in de komende vergadering de Raad leiding geven, zodat discussie
dan mogelijk is. Voor het onderhavige plan (betreffende de riole
ring en afvoer) vraagt het College een crediet van 118.000.—.
Waarom? Omdat het College terzake uitgebreide besprekingen
gevoerd heeft. Hierover is met de Bouwcommissie 2 dagen beraad
slaagd. Gedurende deze beraadslagingen is wel gedacht aan bepaal
de principiële kwesties n.l.
1. Is de riolering wel nodig? Daarbij kwam men tot de conclu
sie, dat uitstel ongewenst is, ook uit een oogpunt van Volks
gezondheid.
2. De regering verwacht, dat bij gewijzigde conjuncturen derge-