184
25 MEI 1950
bij eb geen bezwaar opleveren, maar misschien wel bij vloed, aan
gezien het afgevoerde pas na 5 M. in het vrije water komt.
Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van een vrije leiding.
Moet deze leiding onder of boven water eindigen Ook in dit geval
dient met eb en vloed rekening gehouden te worden.
Aan het verzoek van de heer Schijen om te antwoorden op de
pathogeniteit der bacteriën, kan spreker niet geheel voldoen. Hij
is geen hygiënist. Spreker heeft zich evenwel zo goed mogelijk ter
zake op de hoogte gesteld. Er zijn twee soorten bacteriën, n.l.
bacteriën die in het water en die op droge bodem leven.
Van de eerste soort, zoals typhus, para-typhus en t.b.c. bacte
riën, is de pathogeniteit na twee weken wel verdwenen. Men meent,
dat het besmettingsgevaar niet zo groot is, indien een bepaalde
cultuurdwang op de bedrijven komt te liggen. Bij de tweede soort
ligt de zaak geheel anders. Deze vormen ook elders een gevaar,
b.v. bij het gieren.
Oppervlakkig gezien is het bezwaar van directe besmetting niet
groot. Zou een bevloeiingsplan tot stand komen, dan dient het ad
vies van Prof. Dr. Charlotte Ruys ingewonnen te worden, aange
zien er 2 waterwinplaatsen in de omgeving liggen.
De heer JONGBLOED merkt op, dat er tegenstrijdigheid bestaat
in hetgeen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders ver
meld staat en hetgeen de Voorzitter gezegd heeft.
Burgemeester en Wethouders willen de Cultuur Technische
Dienst een kans geven, terwijl de Voorzitter gezegd heeft, dat suc
ces niet aanwezig wordt geacht.
Dit laatste standpunt had in het onderhavige voorstel tot uiting
moeten komen. Spreker weet niet of het voor hem aanleiding zou
zijn een ander standpunt in te nemen. De Raad is nu op een dwaal
spoor gebracht. Toch heeft een bevloeiingsplan nog wel een rede
lijke kans van slagen. Spreker is van mening, dat het standpunt
van Burgemeester en Wethouders het juiste is.
Derhalve komt hij tot de conclusie, dat het gewenst is, de beslis
sing inzake de afvoer op te schorten totdat de Cultuur Technische
Dienst de plannen uitgewerkt en voorgelegd heeft. Wordt wel een
opdracht tot uitwerking der plannen inzake de afvoer gegeven, dan
bestaat de mogelijkheid, dat het daarvoor verleende crediet weg
geworpen geld is.
Wanneer beide plannen een redelijke kans van slagen hebben,
waarom wordt er dan wel een crediet voor het ene en niet voor het
andere plan gevraagd?
Ook het Rijk kan hier iets doen, omdat ook een rijksbelang ge
diend wordt. Indien de Raad een crediet verleent voor het uitwer
ken der afvoerplannen, dan lijkt het alsof een bevloeiingsplan reeds
voor 50»/o kansloos is, zodat men huiverig zal zijn, aan dit laatste
plan 50.000.te besteden. Juist om de Cultuur Technische
Dienst te prikkelen het bevloeiingsvraagstuk onder ogen te zien,
dient de gelegenheid om zowel het ene als het andere te kiezen,
volkomen opengelaten te worden.
Intussen kan begonnen worden met het uitwerken der plannen voor
de stadsriolering. Deze uitwerking zal wel enkele maanden duren,
waardoor de Cultuur Technische Dienst de gelegenheid heeft zijn
plan op te zetten.
Het is mogelijk, dat dit bevloeiingsplan dan niet uitvoerbaar
blijkt, doch zulks staat nu nog niet vast. Derhalve schaart spreker
zich aan de zijde van de heer Schijen c.s. Spreker blijft op zijn reeds