25 MEI 1950 185 ingenomen standpunt staan, dat niet een crediet van 118.000. gevoteerd moet worden, maar slechts een crediet ten behoeve van de stadsriolering. Intussen kunnen de cijfers, die betrekking hebben op een bevloeiingsplan, beoordeeld worden. Tot slot zegt spreker niet het standpunt van de Voorzitter te kunnen delen, dat met het afvoerplan geen ogenblik gewacht kan worden. De heer MEIJS kan het met de heer Jongbloed eens zijn, dat en het rapport en het voorstel van Burgemeester en Wethouders een eenzijdigheid demonstreren, waardoor de Raad niet in staat is, zich zowel op het ene als op het andere plan in te werken. Nu hoort de Raad pas, dat een bevloeiingsplan 15.500.000.kost. Het kan zijn, dat dit verwijt de Voorzitter en/of d'e heer Schijen treft, daar deze dit bedrag kenden. Als dit standpunt tevoren bekend was geweest, dan waren de de batten aanmerkelijk korter en overzichtelijker geweest. Voor spre ker is het een kwestie, die de Raad niet duidelijk ligt. Daarom kan spreker niet volledig meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij wil ook de heer Schijen een kans geven een volledig bevloeiingsplan ter tafel te brengen, dat gebaseerd moet zijn op cijfers, opdat de Raad zich in deze materie kan oriënteren. Derhalve wil spreker een voorstel doen, dat afgestemd is op dat van de heer Jongbloed. De Raad der gemeente Breda, de discussies gehoord, besluit: 1. Het Ingenieursbureau Witteveen en Bos te Deventer de op dracht te geven als bedoeld in het prae-advies van Burgemees ter en Wethouders sub I. 2. Het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening te verzoeken een onderzoek in te stellen naar het infectiegevaar, dat vloei- velden, gelegen onder de gemeenten Oosterhout en Teteringen, volgens de schets van de Ned. Heidemij. zouden kunnen op leveren voor het waterwingebied ten Z.O. van de Vrachelse Heide en haar daarover gemotiveerd te rapporteren. 3. Bij gunstig rapport onder 2. de C.T.D. te Utrecht te verzoeken met bekwame spoed opdracht te geven tot het bestedingsklaar ontwerpen van plannen voor de landbehandeling op de1 onder 2. bedoelde terreinen. Het gedeelte van de riolering, voor zover het verband houdt met de Havenkwestie, zal dus moeten blijven rusten totdat dienaan gaande een beslissing is genomen. Vervolgens wordt aan de heer Schijen gevraagd een rapport te maken zonder aanspraak op enig gemeentelijk subsidie. De heer TOXOPEUS kan de bedenkingen van de Voorzitter tegen een bevloeiingsplan aanvoelen. Spreker is niet overtuigd, dat dit plan succes zal hebben. Toch steunt hij het voorstel van de heren Meijs en Jongbloed om ook de heer Schijen een kans te geven zijn voorstel goed geformuleerd en gefundeerd ter tafel te brengen. Spreker meent, dat de Raad goed zal doen met slechts een cre diet te voteren voor het uitwerken van het stad'srioleringsplan. Het Ingenieursbureau begint toch ook met dit gedeelte. Spreker kan het argument van de heer Jongbloed waarderen. Voteert de Raad heti gehele crediet, dan zal de animo voor het andere plan verdwenen zijn. Derhalve is hij van mening, dat de Raad een crediet moet geven uitsluitend voor het stadsgedeelte. Hij wil hieraan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 185