186 25 MEI 1950 echter toevoegen, dat aan de Cultuur Technische Dienst een fatale termijn gesteld dient te worden. Hierbij kan vastgelegd wor den, dat, wanneer deze termijn verstreken is, zonder dat de Cul tuur Technische Dienst de plannen ingediend heeft, ook het crediet ten behoeve van de afvoer beschikbaar gesteld wordt. Het College behoeft dan geen vrees te koesteren voor een langer uitstel .Spreker steunt dus het voorstel van de heer Meys, doch verzoekt de Cultuur Technische Dienst een termijn te stellen, waar in een bevloeiingsplan ingeleverd moet zijn. Hij wil de mogelijkheid van de bevloeiing niet voorbij laten gaan. De VOORZITTER zegt, dat beide plannen een sleutel hebben. De sleutel voor de afvoerleiding is het antwoord op de vraag of Breda in het Hollands Diep mag lozen en de sleutel voor bevloeiing is het antwoord op de vraag of het hygiënisch verantwoord zijn zal. Spreker is genegen namens de Raad te vragen: 1. of de Rijkswaterstaat bereid is het afvalwater in het Hollands Diep te ontvangen; 2. of de Inspectie van de Volksgezondheid van mening is, dat een bevloeiingsplan verantwoord kan worden. Spreker heeft echter de overtuiging, dat uitstel der plannen niet langer geoorloofd is, dan totdat deze vragen beantwoord zijn. Het plan kan geen uitstel dulden, totdat alle aspecten bekend zijn. Zijn deze antwoorden binnen, dan zal hij de zaak opnieuw ter tafel brengen. Hierna vraagt, spreker aan de heren Irs. Witteveen en Bos of het honorarium evenredig gesplitst wordt, indien tot splitsing van het plan besloten wordt. Vervolgens zegt spreker tegen de heer Verhaak, dat prof. Mom medegedeeld heeft, dat het niet zozeer gaat om de ziektekiemen in vloeibare stoffen, doch om die, welke zich in de vaste stoffen be vinden. De vaste stoffen houden de ziektekiemen jaren, zeker maanden vast, zodat vóór-zuivering noodzakelijk is. De heer SCHIJEN zegt, dat het een en ander wel aardig klinkt, doch zodanig allerminst is. Als de voorgestelde vragen beantwoord zijn, dan zal men pas aan het startpunt van beide plannen staan. Met andere woorden dan treedt pas het voorstel van de heren Jongbloed en Meys in werking, maar niet het voorstel van de Voorzitter betreffende de afvoerleiding. Spreker kan derhalve met het voorstel van de Voorzitter geen genoegen nemen. Een andere kwestie is, of de Raad het bij de uitspraak van de Inspectie der Volksgezondheid moet laten. Prof. Mom heeft toegegeven, dat een chemische reiniging op een laag kostenniveau kan komen. Spreker zal zeer verheugd zijn als hij met hygiënisten in debat kan treden. Hij is zich bewust dat landbewerking moeilijkheden met zich brengt, maar deinst voor dergelijke moeilijkheden niet terug. Blijken de plannen irreeel te zijn, dan zal spreker dat mededelen. Hij wenst echter een kans te krijgen, zodat hij verzoekt, het voor stel van de heren Meys en Jongbloed aan te nemen. De VOORZITTER kan dit niet voor de Raad aannemelijk maken. De vraag is: mag Breda in het Hollands Diep lozen. Dit is nog niet zeker. Spreker kent wel het antwoord van Prof. Mom. Dit zal ont-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 186