14 JUNI 1950
199
De Havenkade vormt een onderdeel van de „Ring," en deze zal
cTus uitsluitend met secundair verkeer worden belast aldus zeggen
de heren W. B. Neen mijnheer de Voorzitter onze bedoeling is
en moet zijn in het belang onzer stad het Havenplein te maken tot
een primaire verkeersweg.
Volgens de mening van de heren W. B. moet een grote opeen
hoping van auto's worden vermeden. Waarop is deze mening geu
baseerd? Ziet men niet in Antwerpen, dat! daar de ruime Italielei
op grote schaal wordt gebruikt als parkeerterrein. Is dat niet juist
gezien zo'n parkeerterrein in het hart van Antwerpen.
Aan de Ring grenzen talrijke ruimten, die typisch geschikt zijn
te maken voor parkeergelegenheid, aldus de heren W. B. Nog
maals moet ik vaststellen dat deze talrijke ruimten typisch niet
aanwezig zijn tenzij ver buiten het centrum hetgeen het door mij
gesignaleerde gevolg zal opleveren.
Het| ten halve dempen van de Haven om parkeerterrein te schep
pen is niet vereist zeggen uwe adviseurs. Laat ik het op dit punt
met hen eens zijn.
Uit stedebouwkundig oogpunt bestaat er thans en evenmin in de
toekomst behoefte aan een plein van grote afmetingen dicht bij het
centrale plein de Grote Markt volgens de heren W. -f B..
Wordt het niet hoog tijd mijnheer de Voorzitter dat er op de1 Grote
Markt parkeerverbod komt. Een ieder die Breda 25 a 30 jaren terug
gekend heeft, toen er nog maar weinig auto's waren, weet hoe in
tiem het marktplein in de zomer kon aandoen als de café's hun
tafeltjes en stoeltjes des avonds hadden geplaatst tot ongeveer op
de helft van de Markt. Gaarne, zou ik de Markt weder in deze toe
stand terugzien.
Hebt u ooit een auto zien staan op het Vrijthof te Maastricht?
Willen wij een historisch punt eerbiedigen laten we dan meer re
spect tonen voor het Marktplein.
De Haven zou uit historisch oogpunt een bijzonder belangrijk
stadselement vormen, dat voor het nageslacht behouden zou moe
ten blijven. Als het nageslacht dit zou moeten waarderen, waarom
vragen dan de tegenwoordige bewoners van Haven en omgeving
om demping? Moet het stadsbelang door het nageslacht dan beter
gezien kunnen worden dan door de levende generatie?
Om deze conclusie geldend te kunnen maken moeten door de
heren W. -|- B. een tweetal door u mijnheer de Voorzitter zo hoog
gewaardeerde adviseurs als wijlen Ir. Dr. Verhagen en Prof. Bij
houwer bestreden worden. Kieser en verstandiger was het geweest
om de mening der laatstgenoemden buiten bespreking te laten.
Wat moeten wij denken mijnheer de Voorzitter van de waarde der
meningen van uw adviseurs als de een een mening heeft lijnrecht
in tegenspraak met die van de ander. Deze passage in het rapport
van W. -)- B. zou u mijnheer de Voorzitter toch feitelijk onwelkom
moeten zijn, of zal ik ook maar ondeugend zijn als dei heer Drion
in de vorige raadsvergadering en maar even de mening uiten, dat
de heren W. -(- B. ons een confectie pakje hebben geleverd.
Ons vertrouwen in de door u genomen adviseurs is door een en
ander toch wel sterk aan het wankelen gebracht.
Bij herhaling wordt door de heren W. -f- B. vastgesteld dat zij
de overtuiging hebben gekregen, dat voor de bloei van Breda dit
offer niet glebracht behoeft te worden.
Wanneer wij het nageslacht bij voorbaat een woordje willen laten
spreken dan hoor ik ze zeggen, dat de Raad van thans weinig ver
trouwen had in de toekomst van Breda wanneer wij zouden be-