204 14 JUNI 1950 gemakkelijk hebben. Het onderhavige voorstel heeft hem niet ge troffen doch teleurgesteld, daar de verhoudingen tussen Oude Vest, Nonnenveld en Haven niet op elkander g'elijken. Hij is niet bij de Haven gaan kijken, doch bij het Nonnenveld. Van de bebouwing heeft spreker niet veel gezien, maar van de beplanting had wel iets mooiers gemaakt kunnen worden. Nu wil hij aangaande de beplanting een vergelijking trekken tussen de Parkstraat en de Haven. De Parkstraat is opgeknapt door een stukje natuur. Ook de Haven kan zo opgeknapt worden. Wat de opmerking van de Voorzitter betreft, dat de Haven een oud mar kanti stadsgedeelte is, zegt spreker, dat hieraan slechts 2 of 3 be hoorlijke huizen staan. De rest is een schandelijke warreling van architectuur. Spreker is daarom van oordeel dat de Haven gedempt moet worden. De heer SCHIJEN heeft een jaar geleden een pleidooi voor havendemping gehouden. Het motief hiertoe was het feit, dat de doorbraak Noord-Zuid bij de Haven ophield. Intussen is de Dienst van Openbare Werken met een nieuw verkeersstramien gekomen, waarin ten aanzien van de Markendaalseweg een goede oplossing gevonden is. Zodoende ligt ce zaan nu geheel anders. De hinderlijke leegte bij de Haven komt te vervallen. Het dempen zonder meer betekent geen winst. Hij is de Haven gaan bezien en was versteld van de oppervlakte die bij demping zal ontstaan. Zijn de Havenbewoners zich wel bewust van de grootte van dit terrein? Het wordt een oase, waarin de auto's rondzwemmen. Bovendien zal men er on gaarne parkeren. Spreker is nu zeker niet meer vóór dempen. De heer MOL wil de betekenis van de Haven voor de geschiede nis van Breda toelichten. Om zich de betekenis van de Haven voor de stadsgeschiedenis goed te realiseren, is het noodzakelijk voor ogen te houden, dat dit water tot de laatste jaren voor de tweede wereldoorlog steeds deel heeft uitgemaakt van de rivier de Mark, die, ter hoogte van het tegenwoordige Van Coothplein de stad binnenstromend en onge veer de loop volgend van de Markendaalseweg, de Haven en verder het verloop dat de rivier nu nog heeft, de bakermat is geweest van de stad Breda. Wel was hier van oudsher een nederzetting van vissers, die zich op deze plaats vestigden en er hun vangst uitwis selden tegen die van een agrarische bevolking een primitief handelsverkeer in hoge mate begunstigd door de aanwezigheid van een burcht, die de veiligheid van de omwonenden waarborgde maar die nederzetting zou nimmer een stedelijk karakter ge kregen hebben, wanneer niet dë geografische ligging* van Breda dat mogelijk had gemaakt. Noordelijk van Breda n.l. begonnen de moerassen van het mon- dingsgebied; eb en vloed waren duidelijk merkbaar; de Mark was naar boven bevaarbaar tot diep in België toe. In Breda, waar de hogere gronden begonnen, vonden de vissers een geschikte woon plaats: droog en niet te ver van hun arbeidsterrein. De Visser- straat, de Vismarkt en de Vismarktstraat houden de herinnering aan deze oudste bewoners van Breda levend. Die straten liggen alle vlak bij de tegenwoordige Haven, waar dan ook de oudste nederzetting van Bieda gezocht moet worden. Echter is het niet deze oudste bevolkingsgroep, die Breda tot een stad maakte, maar de vestiging van een interlocale handel ter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 204