210
14 JUNI 1950
steeds meer fabrieksdistrict is geworden en nog meer zal worden.
En dat, mede door de bossen en parken, het Zuidelijke deel de
woonarea gaat vormen. En dit keert zeker niet plotseling om. Het
Noorden is dicht. Fabrieken, spoorlijnen, bruggen en singels, te
zamen met drassig land en bosgebrek, sluiten hier de ontwikkeling
af. Het Zuiden echter kan naar alle kanten openspringen. Boven
dien: Haagdijk en Brugstraten lopen van West naar Oost en missen
daardoor de zon. Vergelijk dit eens met de Ginnekenstraat en de
andere straten, die Noord-Zuid lopen, en steeds zonovergoten zijn.
De daardoor altijd sombere Brugstraten verschillen in dit opzicht
..cmeisbreect van de nieuwe-centrum-straten, die al door de na.iuu.
een stap voorsprong' hebben. Deze klok zet men niet terug: dat is
onbegonnen werk.
Terloops wil ik er nog op wijzen, dat als men meent (en terecht)
dat de Leuvenaarstraat en omgeving gesaneerd moet worden en
dat men daarvoor moet beginnen. Dus moet beginnen, met de Ha
ven tot verkeersweg te maken; dat dan dit „dus" te ver gaat.
In het nieuwe verkeersplan komt er in die buurt immers óók een
verkeersweg.
Mijnheer de Voorzitter: de bekende Bakker Schut zegt: veel van
het stadsschoon, dat uit vroeger eeuwen was bewaard gebleven,
werd meedogenloos vernietigd door een geslacht, dat geen gevoel
van piëteit had voor hetgeen ons bindt met het verleden en geen
waardering voor het schoon, dat vorige generaties hebben nage
laten. Aan de utiliteit en nogmaals de utiliteit werd alles opgeof
ferd. Ik onderstreep die woorden en voeg erbij: en vaak aan een
schijnbare, utiliteit. Hoeveel steden hebben niet spijt van demping?
In Amsterdam gaat men momenteel weer twee oude grachten, die
men destijds dempte, uithalenMen gaat inzien, dat op de lange
duur de mens niet buiten schoonheid kan. Dat dit kapitalen zijn,
die men niet aanspreken kan, doch die men op samengestelde in
terest moeti uitzetten. Dan heeft men later, en langduriger, méér
vruchten.
Men spreekt van vooruitgang. Breda moet vooruitmooi
woord, maar gevaarlijk. Vooruitgang zegt immers niets over wat
achter de weg ligt. Dit kan iets goeds, maar ook iets slechts zijn.
Vooruitgang is zuiver neutraal. Vooruitgang is niet goed, als men
weet, dat even verder op de weg een brug is ingestort. En voor
uitgang is ook niet goed, als men weet dat verder op dë weg een
mist hangt. Dan kan men beter wachten tot die mist is opgetrok
ken. En dat nu is hier het geval. Niemand weet waarhéén, als de
Haven gedempt is. Er is geen enkel behoorlijk plan over wat men
ervan denkt te maken. Zeker, ik weet het, dan hadden B. en W.
vcor zo'n plan moeten zorgen. Goed, zij zijn dus in gebreke. Maar
dus in ieder geval, de feiten zijn: er is geen planEn men kan
toch niet eerst gaan dempen en dan straks zien, wat men met dat
nieuw terrein gaat doen Zo handelt U toch ook niet met een vij
vertje in Uw eigen tuin Niemand kan aangeven, waarheen dit
gaat. Maar hoe kan en durft men dan dadelijk toch voor demping
te zijn? Groter onverantwoordelijkheid van stadsbestuurderen kan
ik me onmogelijk voorstellenVoor de enorme, ja enorme ruim
te en zandzee, die dadelijk ontstaat, heeft nog niemand een ver
antwoorde oplossing aan de hand gedaan. Maar wat gaan wij dan
ais stadsbestuur in 's hemels naam beginnenDit is een sprong
naar de onverantwoordelijkheid, die onze functie onwaardig is.