14 JUNI 1950
211
Mijnheer de Voorzitter: er is al veel geschonden in Breda. Zo
worden steden oud en vergaan. Zo worden mensen oud en vergaan.
Men verliest eerst een paar tanden. Dan een paar vingters. En er
komt een punt, waarop men nog bezwaarlijk van een volwaardig
mens kan spreken, bv. als de plaats waar het eerste leven begon,
wordt geamputeerd.
Zo verliest ook Breda in de loop der eeuwen en door vaak
onrijpe beslissingen kostbare leden. Eéns is het zover, dat het
wezenlijke verdwijnt. Nu wij willen amputeren het deel, waaruit
wij ontstonden, zijn we daarvan niet ver meer verwijderd.
En waarom is het nodig? Schijn-economie, schijn-vooruitgang,
dat is alles. Dao.rvoor snijdt en breekt men. God zegene dei greep.
Maar ik neem deze verantwoording niet op mij. Ik houd van Breda,
maar in al zijn facetten. Ik hou er zoveel van, dat ik deze operatie
niet aandurf: niemand weet, wat het gevolg zal zijn. Maar wél we
ten we, dat de ziekte ook op een minder ingrijpende manier ge
nezen kan worden. Men moet zich dan wel zeer sterk voelen, om
toch te gaan amputeren.
De heer KAMPHUYS zegt zijn schroom overwonnen te hebben
om na de rede van de heer Van Egeraat het woord te voeren. En
al is zijn betoog waarschijnlijk minder brillant, toch houdt hij het
met veel genoegen.
Hij onderstreept de woorden van de heer Van Egeraat. Het is
nu geen sprong in het duister, zoals bij de subsidiering van het
Brabants Orkest. De Raad moet nu tot een bepaalde conclusie ko
men. De dempers zijn van oordeel, dat met dempen de zaak opge
lost is. De niet-dempers echter menen, dat dan de moeilijkheden
slechts verplaatst worden. Spreker zegt het van groot belang te
achten, dat de Haven niet gedempt wordt. Hieraan dient echter de
voorwaarde verbonden te worden, dat op korte termijn maatrege
len getroffen worden, om aan de onhoudbare toestand een einde
te maken. Als de moeilijkheden verplaats worden naar het Span-
jaardsgjat, dan schiet men er niets mee op. Wel wordt dan een
onherstelbaar verlies geleden. De Raad moet zich dus realiseren
wat hier gebeurt. Spreker is een der weinigen, die het vraagstuk
ook destijds in de Raad hebben meegemaakt. Hij was toen vóór
demping. Nu zijn er evenwel verschillende argumenten vervallen.
Spreker kan het argument van de heer Meys nl. dempen van de
Haven in verband met het verkeersprobleem niet onderschrijven.
De heer KRAMERS is het noch met de heer Van Egeraat noch
met de niet-dempers eens.
Hij heeft een groot geloof in de groei van Breda. Als men ziet
hoe de stad zich in enkele tientallen jaren aan alle zijden uitge
breid heeft, dan kan men verwachten dat de stad nog steeds groter
zal worden. Tengevolge van deze groei zal ontegenzeggelijk het
centrum van Breda, zoals het nu is, te eng worden. De Raad moet
als een goed stadsbestuur, dit trachten te voorkomen en nu reeds
maatrefgelen treffen, zodat het centrum met de groei van Breda
zal kunnen medegroeien.
Spreker is het niet eens met de heer Van Egeraat, dat het cen
trum een natuurlijke groei ondergaat. Vroeger was de Haven het
stadscentrum. Er heerste toen een druk verkeer. Er werd gelost
en geladen. Het vervoer geschiedde per schip. Door afbraak is het
echter een dood punt geworden en daarom heeft het centrum zich
verplaatst. De heer Van Egeraat heeft gesproken over het schijnen