14 JUNI 1950 213 Dan de vraag: Is er nu en in de nabije toekomst voldoende par keerruimte Mijnheer de Voorzitter ik meen, dat dit nog wel los loopt. We hebben de Markt, het Kasteelplein en wat kan er niet geborgen worden op de Oude Vest en Kloosterplein. En dan, zou er nog niet meer ruimte gevonden kunnen worden zonder, zoals bij de Haven, aantasting van het stadsschoen? Ik meen dat er buiten de Haven it.z.t. nog wel parkeerruimte zal zijn te vinden. In elke plaats van betekenis worstelt men met het verkeer en met parkeerruimte. In Breda hebben we in het centrum parkeer ruimte en n.m.m. behoeft meerdere ruimte nu niet persé in het centrum te worden gevonden. Als het zonder schade voor het stads schoen kan, goed, in het andere geval zal het elders gevonden moeten worden. Natuurlijk wel zo dicht mogelijk bij het centrum. Het behoeft voor een automobilist toch niet direct een bezwaar te zijn een 5 of 10 minuten te lopen. Een krantenbericht over de verkeersontwikkeling te Amsterdam ze(gt het volgende: „Sprekend over Amsterdam en de ontwikkeling van het verkeer „daar in de naaste toekomst, verneemt men zeer uiteenlopende „meningen. Daar zijn de radicalen, heftig bewerend, dat hei „niet langer kan en mag voortduren. Zij noemen de hoofdstedelijke „verkeersregeling een aanfluiting. Zij vinden de schoonheid ener „stad best, als die stad er zich dan maar rekenschap van geeft, „dat we leven in het jaar 1950 en niet in 1600. „Zij verklaren met verheffing van stem, dat de gemeente boven „de problemen insuft' en met pathos, dat er doorbraken moeten „komen, dat er grachten moeten worden gadempt en huizen ge sloopt, dat er tunnels onder de stad en het IJ door moeten worden „gegraven „Wij hebben er de voorkeur aan gegeven, onze vragen over het „verkeer in de hoofdstad voor te leggen aan minder radicale, maar „toch erkende deskundigen. Hun redenering sloot aan op de critiek „en hun antwoord klonk daardoor wellicht ietwat ironisch: „Na- „tuu,t'lijk zou heti een oplossing zijn, de grachten dicht te gooien, „maar wij hebben de stad Amsterdam nu eenmaal en we houden „van die stad Amsterdam. Wij willen zo graag dat Amsterdam „zichzelf blijft en daarom willen we ons niet meer dan strikt' nood zakelijk is aanpassen bij het verkeer." Wij weten dat het verkeer zijn eisen stelt. Maar moet daar aan heti stadsschoon worden opgeofferd? Niet dan in de aller uiterste noodzaak. En die uiterste noodzaak acht ik hier niet aanwezig. Men kan zeggen over een 20, 30 jaar zal de Haven toch wel dicht moeten. Het is mogelijk. Maar even goed is mogelijk dat dan andere omstandigheden ook een andere oplossing mogelijk maken dan het dan dempen van de Haven. Mijnheer de Voorzitter ik heb hier in het kort mijn motivering gegeven, waarom ik er niet voor kan voelen de Haven te dempen. De heer VAN GISBERGEN zegt het volgende: Bij de ontvangst van het advies van het Irs. Bureau Bos en Witteveen bevreemde het mij ten zeerste, dat er geen enkele teke ning was gemaakt, waardoor men zich een beeld kon vormen, van het plein dat ontstaat bij het dempen van de Haven. Waarom werd een mooie brug geprojecteerd, die nu voorlopig nog niet nodig blijkt?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 213