14 JUNI 1950 215 ƒ472.000.(- 41.000.— ƒ513.000.—. Bij demping zullen de kosten geraamd moeten worden op ƒ562.000.ƒ90.000.ƒ472.000. Niet dempen zal dus 41.000.duurder zijn dan dempen. Nu weet ik wel, dat al deze cijfers niet zo heel veel zeggen, maar ik meende ze toch onder de aandacht te moeten brengen, om een juist en objectief oordeel te kunnen vormen, ook over de kosten. Wanneer dempen minder kost dan niet dempen, dan mag daar geen verkeerde voorstelling van worden gegeven, ook niet al heeft men voor het ene of het andere plan een bepaalde voorkeur. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb wijlen Ir Verhagen niet gekend, ook Prof. Dr Bijhouwer ken ik niet, maar na wat ik in de Raads vergaderingen van deze beide stedenbouwkundigen heb gehoord, (hier werden deze heren zo hoog aangeslagen), kan ik het oordeel van deze heren niet zonder meer naast mij neerleggen. Prof. Dr Bijhouwer treurt helemaal niet bij demping' van de haven en wijlen Ir Verhagen vindt het jammer, doch meent, dat hierdoor een parkeerterrein ontstaat, dat in de toekomst van groot nut zal zijn. De Irs Bos en Witteveen zijn echter van mening, dat de ge dempte haven in de toekomst een groot plein zal worden, met weinig aantrekkelijkheid voor de neringdoenden. Dat de neringdoenden wel perspectieven zien voor hun zaken aan een gedempte Haven, blijkt wel hieruit, dat in 1940, nadat het be sluit tot demping' van de haven was gevallen, een flink midden- standsbedrijf 3 panden aankocht 2 aan de Haagdijk en 1 aan de Markendaalseweg met een gezamelijk front van 50 meter om daar één groot winkelpand te vestigen. De heer van Egeraat vindt welvaart niet primair, primair zegt hij is harmonie en geordende schoonheid. Kan de heer v. Egeraat als econoom, mij voorrekenen dat een harmonisch geordende schoonheid meer waard is voor de. groei van Breda dan welvaart? Ik ben erg benieuwd hoe hij zijn stelling voor een normaal den kend mens waar kan maken. Ook de Haven- en Prinsenkade bewoners zijn gebaat met een gedempte Haven, terwijl vestiging van nieuwe zaken dan niet uit gesloten geacht moet worden. Dat de middenstanders in een demping voordeel zien, blijkt wel uit het schrijven dat te elfder ure door de neringdoenden van de omliggende straten aan de Raadsleden werd gezonden. Al met al meen ik mijnheer de Voorzitter dat de demping van de Haven absoluut gewenst is. De heer VERMEULEN heeft het voordeel, dat het. einde der discussies in zicht is. Hij kan zich dus beperken. Spreker meent, dat de Haven behouden moet blijven, mits de rattenplaag en de geur binnen korfje tijd verdwijnen. De redenen, die naar voren zijn gebracht, tot demping te be sluiten, hebben een te gering'e bewijskracht om stedebouwkundig schoon op te offeren. Het typische in dit debat is dat de voorstan ders van het dempen der Haven verschillen in het plan, wat van de ruimte gemaakt moet worden n.l. parkeerplaats, plantsoen of verkeersweg. Bij demping zal de smalle verbinding aan het einde van de Prin senkade zeker haar bezwaren als verkeersweg met zich brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 215