20
19 JANUARI 1950
16. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur der Fatimaschool om medewerking ex art. 72
der L.O.-wet 1920. (Bijlagen 1950, no. 4).
De heer BREKELMANS heeft geen bezwaar tegen het prae-
advies. Hij zou echter gaarne een inlichting ontvangen. In het prae-
advies staat vermeld, dat de ingebruikneming van de 2 lokalen in
het jeugdhuis ophoudt met de datum van ingebruikneming van de
houten noodlokalen.
De 2 lokalen in het jeugdhuis zijn onttrokken aan het jeugdwerk,
dat daardoor stop gelegd werd. Spreker vraagt of dei 2 noodlokalen,
die in gebruik genomen worden, de 2 lokalen van het jeugdhuis vrij
maken.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat er 2 lokalen van het
jeugdhuis ingebruik genomen werden, omdat de door de Raad reeds
beschikbaar gestelde 2 houten noodlokalen niet tijdig gereed waren.
Het is de bedoeling, dat door het betrekken der 2' noodlokalen, de 2
lokalen van het jeugdhuis weer vrij zullen komen.
Het gaat hier om het achteraf goedkeuren van het ingebruik
nemen van 4 lokalen, aangezien door het groot aantal leerlingen 4
in plaats van 2 lokalen nodig waren.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom
stig het prae-advies.
17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur der R.K. g.l.o.-school aan de Etnastraat om
medewerking ex art. 72 der L.O.-wet 1920. (Bijlagen 1950, no. 18).
De heer JONGBLOED merkt op, dat het maar goed is dat hij niet
op klompen loopt, daar anders zijn klomp gebroken zou zijn. In de
vergadering van 19 October 1949 heeft spreker gevraagd of hier
sprake was van een school ingevolge de L.O.-wet 1920.
De wethouder van onderwijs heeft toen geantwoord, dat zulks
slechts een kwestie van naam was, omdat het niet mogelijk was
voor kinderen van woonwagenbewoners een school voor lager on
derwijs te stichten. Nu blijkt deze school er wel een ingevolge ue
L.O.-wet 1920 te zijn, zodat het er in de October-vergadering ver
strekte crediet voor het verplaatsen der school dan niet juist ge
weest is.
In het onderhavige prae-advies wordt door het schoolbestuur ook
een crediet gevraagd voor het verplaatsen dei' school ingevolge
art. 72 der L.O.-wet 1920.
Wethouder STRUYCKEN antwoordt, dat men deze kosten zoveel
mogelijk onder de Lager Onderwijs-wet wil brengen.
De Heer JONGBLOED vraagt of het in de vergadering van 19
October 1949 verstrekte crediet dus vervalt.
Wethouder STRUYCKEN meent van wel. Er dient echter reke
ning mede gehouden te worden, dat het crediet niet alleen diende
voov het verplaatsen van het schooltje, maar ook voor het ver
plaatsen van de kerk,