216
14 JUNI 1950
De heer VAN GILS zegt het volgende:
Voor enige maanden, mijnheer de Voorzitter, was ik in de g'e-
legenheid er de Raad op te mogen wijzen, dat Breda de meest
lachende stad van Brabant is.
Nu moet men dit niet zo letterlijk opvatten, als zou er in Breda
meer en oprechter worden gelachen clan in een andere plaats in
Brabant.
Geenszins. Onze stad dankt deze eretitel in hoofdzaak aan het
typisch karakter van de oude binnenstad, waar alles zich concen
treert om de Grote Kerk.
Antoon Colen zegt het in zijn beschrijving over onze stad zo
treffend, daar waar hij het heeft over onze oude binnenstad.
Wat Breda hier biedt, kent geen enkele andere plaats, bij iedere
hoek, welke men rmslaat, geeft de stad een ander beeld, een ander
aspect te zien en hieronder valt heus niet op de laatste plaats de
Haven.
Dit gehele complex van aspecten geeft aan Breda, dat ondefi
nieerbaar lachend karakter, iets waarop geen enkele andere plaats
kan bogen.
Uit dit complex nu een van de markantste delen, in casu de
Haven, weg te nemen, zou Breda de titel van meest lachende stad
van Brabant doen verspelen.
Bij demping van de Haven wordt een niet meer te herstellen
verlies aan het oude stadsbeeld toegebracht.
Zijn er dan geen argumenten aan te voeren vóór demping van
de Haven, ongetwijfeld.
Het wegwerken van de Haven in 't belang der hygiëne, verkrij
ging van een extra parkeerterrein in het centrum der stad, echter
in het kader van een N.-Z. verkeersweg, de mogelijkheid om de
ontstane ruimte te bezigen als markt- en kermisterrein.
Argumenten tegen demping; verlies van stadsschoon; de prac-
tisch zeer geringe mogelijkheid om een waardige compensatie hier
voor te verwerkelijken.
De weinige argumenten welke vóór demping pleiten zijn gemak
kelijk te ontzenuwen.
Bij demping ontstaat er 'n grote open stenen ruimte koud aan
doende welke eerder vreemdelingen zal verdrijven dan aantrekken,
maar welke ook eigen stadgenoten en zeker de meeste omwonenden
koud en onprettig zal aandoen. Naar mijn smaak maakt men er
een autokerkhof van. Een onmisbaar element in ons stadsschoon
gaat verdwijnen. In het tot de Raad gerichte adres wordt alleen
gevraagd om een einde te maken aan de hygiënische toestand der
Haven.
Welnu het ingenieuze systeem van het Ing. Bureau Bos en Witte-
veen heft deze toestand volkomen op en zal bovendien eerder in
staat zijn eigen stadgenoten en vreemdelingen te trekken dan een
verzamelplaats van allerhande vehikels.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders ademt geheel
mijn gedachtengang en visie op het Haven-vraagstuk. Ik vind hier
in weinig aanvechtbaars en zal het dan ook ten volle steunen.
De heer DRION houdt van alles wat mooi is. Deze liefde voor
het mooie heeft hij vóór de vergadering kunnen botvieren op het
geen door de Voorzitter getoond is. Zo zou hij ook de mening toe-
gedaan zijn de Haven te behouden, indien daardoor iets moois zou
blijven.
Spreker schaart zich echter aan de zijde der dempers. De Raad