220 14 JUNI 1950 men weet het niet. Spreker is van oordeel voor het behoud der Haven te moeten ijveren, het door de dempers naar voren gebrach te ten spijt. Zij zijn ter vergadering gekomen met de vaste over tuiging, dat de Haven gedempt moet worden. Zij hebben spreker echter niet kunnen overtuigen. De heer DIR.VEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Op gevaar af aangekeken te worden als niet oud-Bredanaar, voel ik me gedrongen mijn stem te laten horen. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik voorstander ben van het dempen der Haven. De voornaamste beweegredenen welke mij hiertoe nopen zijn de volgende: le. Ik verwacht dat door de demping van de Haven middenstands zaken in de onmiddellijk daaraan grenzende straten en wegen tot grotere bloei zullen komen, waarmede dus het belang van deze categorie onzer bevolking ten zeerste wordt gediend. 2e. Bij demping ontstaat een pracht van een parkeerterrein in het midden onzer stad, waaraan wij hier zo dringend behoefte heb ben met het steeds drukker wordende verkeer van vreemde lingen en auto's van eigen ingezetenen. 3e. Ook uit een oogpunt van bezuiniging, mijnheer de Voorzitter, heeft de demping alles voor, gezien alleen maar het feit, dat bij het openhouden van de Haven, de verversing van het water telken jare veel geld zal kosten aan installatie's, bediening, slijtage enz., wat als een blijvende last op de gemeentekas zal drukken. Weliswaar voel ik ook aan dat door demping der Haven een stukje stadsschoon en historie gaat verdwijnen, doch dit weegt m.i. niet op tegen de van meer belang zijnde feiten welke door het ver dwijnen der haven worden verkregen. Daarom zal ik dan ook mijn stem geven vóór de demping van de Haven. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt hierna het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Nu de onwelriekende kwestie „het al of niet dempen van de Haven" haar beslag gaat krijgen, zou ik een zeer kort woord hieraan willen toevoegen. Hoewel geen Bredase, voel ik veel voor deze stad, n.l. om z'n historische waarde en mooie omgeving. Als lid van de Bouw-commissie, kreeg ik als hoofdschotel de havenkwestie gepresenteerd. Het verheugde mij, dat een dusdanig geslaagde oplossing gevonden was, om dit gedeelte van Breda te kunnen behouden. Dit aloude stadsgedeelte geeft een cachet aan de stad, dat men nergens anders vindt. Ik heb echter gemist een uitgewerkt plan, hoe de haven zal wor den of hoe ze eruit zal zien, als ze gedempt is. Zolang dit niet ter tafel komt, kan ik mijn stem aan het dempen van de haven niet geven. De VOORZITTER zegt, dat de onderhavige zaak de Bredase burgers aangaat, waarvan de raadsleden de representanten zijn. Spreker wil enige vergissingen wegnemen. Van. een doorbraak bij de Vismarkt is geen sprake. Spreker zou de Havermarkt niet wil len schenden. Burgemeester en Wethouders willen daar onder geen voorwaarde de verhoudingen stuk slaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 220