14 JUNI 1950
221
Het verkeersschema staat los van de onderhavige kwestie. Het
verkeer van Beek wordt op een andere wijze in de stad geleid. Het
verkeersschema is mede door de weg achter de Lange Stallen ver
anderd. Nu geldt dus niet meer de vooroorlogse oplossing.
Als hoofdmotief om de Haven te behouden geldt voor spreker
de schoonheid van Breda. Bij demping zal de Haven, evenals de
Oude Vest en de Markendaalseweg, uit haar verhoudingen geslagen
worden. De Haven wordt daardoor niet mooi. Naar de Markendaal
seweg leidt men geen vreemdelingen.
Breda heeft niet zoveel markante plekjes, ze zijn aan de vingers
van de hand te tellen. Men moet er dus niet lukraak mede om
springen. Wie in het veen zit, kijkt niet op een turfje, maar Breda
zit niet in het veen.
Het is veel moeilijker oude schoonheid te behouden dan nieuwe
te scheppen. Het wonderlijke is, dat, als het nieuwe onjuist is,
iedereen ziet, dat het fout is.
Men zou zich dan verwijten eraan medegewerkt te hebben. Spre
kend over voortvarendheid merkt hij op, dat het niet-dempen der
Haven eveneens voortvarendheid kan betekenen, want dan wordt er
schoonheid bewaard. Het gaat niet om dit ene geval, maar op de
duur wordt de stad ontluisterd. Ook op economische gronden moet
de Haven niet gedempt worden. Spreker weet, dat geen enkele
deskundige iemand kan ontslaan van zijn eigen beslissing. De
raadgeving van de beste adviseurs kan iemand's innerlijke stem
niet tot zwijgen brengen. Is deze sten) voor demping, dempt dan
de Haven. Zegt evenwel deze stem: Zou dat wel goed zijn? handelt
dan overeenkomstig de oude kerkelijke philosophie, die bij twijfel
omtrent goed of kwaad zegt: „Onthoud je ervan."
Wethouder STRUYCKEN merkt op, dat het onderhavige voor
stel geen positieve mening inhoudt. Er is geen voldoende beeld
over een gedempte Haven, doch daar was ook geen urgentie voor.
Spreker aarzelt om tot demping over te gaan en zal, indien even
tueel daartoe besloten wordt, slechts met bloedend hart eraan
medewerken. Doch er is nu geen reden tot dempen, omdat de ver
vuiling wel op andere wijze op te heffen blijkt. Wanneer iemand
een infectie aan zijn been heeft en de dokter adviseert het been te
amputeren, dan zal de patient toch nog trachten' dit uit te stellen,
om te zien of herstel zal intreden. De kans later tot demping over
te gaan, gaat daardoor niet verloren. Hij is daarom thans tegen
demping.
Wethouder VAN HOUTEN verklaart nooit een positieve uit
spraak gedaan te hebben, omdat hij niet wist wat het beste zou
zijn. In de laatste dagen is hij echter tot de conclusie gekomen, dat
het dempen der Haven onjuist is. Spreker is tot deze conclusie ge
komen, omdat men aanvankelijk de Haven wilde dempen in ver
band met de vervuiling en later in verband met het verkeerspro
bleem. In 1928 heeft spreker in de Raad voor demping gesproken.
Het probleem lag toen evenwel anders. Daarna gold het de
Noord-Zuidverbinding, doch ook hiervoor is een andere oplossing
in de plaats gekomen. Misschien heeft de Raad zich niet voldoende
gerealiseerd, dat bij demping de vervuiling verschoven wordt. Men
kan zeggen, dat met het behoud der Haven onderhoudskosten ge
moeid zijn. Hiertegenover staat, dat, indien de Haven gedempt en
de vereiste installatie niet aangebracht wordt, de moeilijkheden
slechts verplaatst zullen zijn. Gisteren zag de Haven groen en de