22p 15 JUNI 1950
(Jig wijk., maar pok voor de leerlingen van de St. Jozefparochie en
van de Driesprong, het gehele Noorder en Noord'-Oosterkwartier.
In zoverre kan ik mij dus geheel verenigen met uw voorstel wat
het stichten van een y.g.l.o. school voor meisjes betreft.
Dat echter het stichten van een zesklassige school te ruim van
opzet; zou zijn, die mening kan ik niet delen, en wel om de1 volgende
rpdenen:
los. Wat betreft de opgave per 1 September 1951, dat de school
slechts 91 leerlingen zou bevatten, terwijl 151 nodig zijn, zou
ik willen opmerken, dat in het opgegeven aantal niet begrepen
zijn de kinderen van de St. Jozefschool en Driesprong. Met
déze drie scholen tezamen behoeven we voor het bij de wet
benodigde aantal niet bevreesd te zijn.
2o. Ondanks het feit, dat de meisjesschool thans twee lokalen van
dg jongensschool in bruikleen heeft, heeft de leiding nü reeds
met tekort aan ruimte te kampen. In 1951 krijgt de jongens
school 80 leerlingen erbij, in 1952 het zelfde aantal. Dan moeten
deze lokalen worden afgestaan.
Het lijkt mij dus zeer onpractisch en onlogisch nu de meerbouw
van 2 lokalen af te wijzen, die ongetwijfeld in 1951 reeds nodig zijn,
wanneer men de school denkt klaar te hebben.
Mijnheer de Voorzitter, de toestand ter plaatse heb ik meer
malen grondig bekeken, m.i. zijn de problemen in het Belcrum-
kwartier, met het toestaan van de gewenste ruimte, opgelost.
Daarbij lijkt het me niet fraai, dit prachtig complex van kerk en
schoolgebouwen, aan de entrée van onze gemeente, met, een half-
bouw te ontsieren.
Mijnheer de Voorzitter, ik zou dus de Raad willen voorstellen
gelden toe te staan tot het stichten van een zesklassige school.
De heer VAN GILS kan zich met de woorden van mej. Koppelaar
verenigen. Door de Vereniging „Gesticht van Opvoeding en Onder
wijs" te Dongen is slechts rekening gehouden met de leerlingen
van het Belcrumkwartier. Ook door leerlingen van de Driesprong
en Oosterhoutseweg zal van deze school gebruik gemaakt worden.
Er bestaat dus voldoende reden inplaats van een 4 klassige een
6 klassige v.g.l.o. school te stichten.
De heer STUBENROUCH merkt op, dat het v.g.l.o. nog de nieuwe
vorm moet krijgen. Het verdient aanbeveling in combinatie van
l.o. scholen één v.g.l.o. school te stichten en niet v.g.l.o. op iedere
school afzonderlijk. Hij steunt daarom het voorstel van de vorige
sprekers. Hij verzoekt een 6 klassige v.g.l.o. school te stichten om
zodpende een combinatie ten behoeve van drie l.o. scholen te ver
krijgen.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat eerst afgewacht dient te
worden, wat de behoefte der school is.
Hij geeft; toe, dat er technische bezwaren zijn. Daar een ver
schuiving van lokalen nodig zal zijn, achtte spreker zich niet be)-
voegd van het advies van de Inspecteur van het lager onderwijs af
te wijken. Spreker voelt er veel voor tot het stichten van een
6 kïassige school over te gaan, waarvan 4 klassen voor het v.g.l.o.
ein 2 klassen voor het l.o.
!Hij vermoedt dat in dit geval de zaak te eng bezien is. Misschien
is een combinatie van 3 parochies mogelijk. Het v.g.l.o. schooltype
YÖor meines bevalt spreker wel.