15 JUNI 1950 229 Wethouder VAN HAPEREN heeft de berekening niet bij de hand. Hij is echter niet ongenegen deze ter tafel te brengen. Hetj bedrag is reeds ongeveer 8 maanden geleden vastgesteld. Jaspers wilde aanvankelijk met het bedrag ad 500.geen genoegen nemen. Daarom is toen deze zaak blijven hangen. Spreker is overtuigd dat het bedrag zeer matig is. Hij zal in de volgende vergadering de heer Rattink een uitgewerkte berekening ter hand stellen. De heer BREKELMANS zegt, dat de vraag, die nu door de heer Rattink gesteld is, dezelfde is, als door hem een half jaar geleden werd gedaan. Toen heeft wethouder van Haperen gezegd, dat de berekening geschiedde volgens bepaalde normen. Spreker vraagt naar deze normen. Wethouder VAN HAPEREN merkt op, dat de normen evenals de prijzen voortdurend veranderen. Ziet bijvoorbeeld eens naar de prijzen van de aardbeien. Jaspers betaalde aan pacht 125.per jaar. Spreker weet nieli hoeveel aren gebruikt zijn, maar wel, dat van de opstaande gewassen slechts een gedeelte van de helft ge oogst is. Het is niet gemakkelijk op de gestelde vragen direct een afdoend antwoord te geven. De heer RATTINK zegt, met wethouder van Haperen eens te komen praten. De heer BRINKERHOF zegt in de vergadering van de Bouw commissie vernomen te hebben dat een netto winst van 1140. per H.A. aan de hoge kant is. Als dat zo is, dan zijn alle boeren uit de omtrek rijk. Wethouder VAN HAPEREN merkt op, dat de land- of tuinbouw bedrijven gemiddeld pl.m. 4 H.A. groot zijn. Bedraagt de opbrengst plm. 1140.— per H.A. dan kunnen de inkomsten berekend worden. De heer BRINKERHOF zegt, dat het hier niet gaat om de op brengst, maar om de netto winst. De heer SCHIJEN heeft op dit gebied ook vele moeilijkheden te overwinnen. Bij een dergelijke berekening gebruikt iedereen andere normen. Spreker zal, indien wethouder van Haperen een overzicht van de gemiddelde opbrengst van de tuinbouwbedrijven geeft, een dergelijk overzicht van de landbouwbedrijven overleggen. De Raad heeft dan een houvast. Het netto overschot is een term, waaronder verstaan moet wor den de opbrengst na aftrek der kosten, doch met uitzondering' van de netto lonen. Dit netto overschot loopt bij landbouwbedrijven van 100.tot 1000.- per H.A. Spreker zou gaarne zien, dat wet houder van Haperen de cijfers toonde. Wethouder VAN HAPEREN zegt, dat de cijfers in zijn bezit zijn. Als men de Tuinbouwgids leest dan kan men daarin de prijzen zien. De heer SCHIJEN vraagt een opgaaf van de gemiddelde netto opbrengst van een tuinbouwbedrijf per H.A. Dus geen details. Hier-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 229