250
5 JULI 1950
niveau in 's lands belang werkzaam te mogen zijn„ Het moet ook
voor U vreugdevol geweest zijn tot dit ambt te worden geroepen.
Wij zijn blij geweest omwille van U Mevrouw Struijcken
want U deelt toch in de glorie, en eer van deze benoeming, en om
wille van Uw kinderschaar, zij toch erven de roem van hun vaders
naam. Wij waren verheugd omwille van Uw oude vader en moeder,
die na de ramp, welke hen het vorig jaar trof in een hunner kinde
ren, nu Gods hand ervaren over hun jongste zoon. Door deze ger
beurtenis is hun een nieuwe kroon op het oude hoofd geplaatst.
Wij zijn blij geweest om ons zelfs wil, om onze stad Breda, omdat
wij U als van ons, tot ons behorend beschouwen.
Wij denken ook, dat het gloed zal gaan; neen wij zijn daarvan
overtuigd. Niet alleen wegens de rij van functies op allerlei gebied,
welk|6 door U werden vervuld. Wij lazen er een dezer dagen een
opsomming van, welke wij hier thans niet zullen herhalen, omdat
wij bevreesd zijn dan meerdere facetten van Uw veelzijdige werk
zaamheid onvermeld te laten.
Het zal goed gaan vooral wegens enkele van Uw karaktereigen
schappen, welke wij kenden reeds voordat ons ambt ons nog nader
met U in contact bracht en welke wij daarna bij onze gezamenlijke
arbeid bevestigd vonden: vooreerst Uw groot sociaal gevoel, be
rustend op een warme liefde voor de medemens, en daarnaast het
heldere inzicht, Uw geslacht eigen, welke U spoediger dan anderen
mogelijkheden en perspectieven doen zien, en welke U in staat
stelde bij het collegiaal samenwerken op de juiste tijd het verlos
sende woord te spreken, wanneer een conflict dreigde.
Gij zijt een goed jurist en een scherpzinnig man.
Toch menen wij te kunnen constateren, dat het tijdperk van de
staatkundige formuleringen, van de grote juridische vormgeving
ons eigenlijk vreemd is; en dit niet om over juristerij kleinerend te
spreken, maar omdat het nu eenmaal zo is, dat in onze dagen de
mens niet meer door deze vormgeving wordt gegrepen, doch wel
door de grote sociale noden en economische problemen van deze
eeu|w. Daardoor is naar onzd mening het ministerschap van
inhoud veranderd: het teamwork in de ministerraad is meer en
meer naar voren gekomen en in dit overleg zal juist Uw helder
inzicht en ruimheid van geest U het goede woord doen vinden.
Wij zeggen U hartelijke dank voor het werk voor de gemeente
Breda verricht: gedurende 15 jaren waart Gij lid van deze raad
en gedurende 12 jaren als wij U tijdelijke terugtrekking tijdens
de bezetting mederekenen wethouder van Breda. Hierin vond Gij
ook de scholing voor de taak, die U in de Ministerraad wacht:
want U zult niet alleen werken als jurist en wetgever, maar ook
in dit hoogste staatscollege mede de richting aan ons staatsbestel
geven en mede helpen aan de oplossing van de sociale en economi
sche problemen van ons volk, aan de kwellende vraagstukken van
onze tijd. De sociale bindingen met het volk, die U kenmerken,
zullen U daarbij wel zeer ten nutte komen.
Wij wensen U Gods bescherming toe, want onze hedendaagse
moeilijkheden zijn te groot voor menselijke wijsheid, en de godde
lijke genade kunnen wij niet missen.
Wij houden ons ervan overtuigd, dat wanneer U naar het
Noorden trekt U toch Breda niet zult vergeten: door tè veel
banden waart Gij toch van Uw geboorte af aan deze stad gebonden.
Wij mogen hier in herinnering brengen de spontane serenade van