252 5 JULI 1950 Onderwijs. Men zou bij alle succes, dat U toegewenst wordt, na deze opsomming slechts de wens willen uiten, dat Uw ministeriële loop baan niet een even grote wisseling van departementen te zien zal geven, een geenszins fictieve veronderstelling in het licht van de jongste kabinetsgeschiedenis. Te meer reden voor Uwe benoeming juist tot Minister van Justitie is immers ook te vinden in het feit, dat de naam Struijcken in de Nederlandse juristenwereld een gevestigde naam is, die door Uw ministerschap hernieuwde luister moge winnen. Het is mij, als voorzitter van de katholieke raadsfractie een be hoefte van het hart Uwe Excellentie namens de fractie in de eerste plaats te danken, dat U altijd één uit ons midden hebt willen blijven; want vooral ook aan Uw optreden is het te danken, dat de afstand, die in vroeger jaren het college van Burgemeester en Wethouders scheidde van de Raad, overbrugd werd en er een betere sfeer van samenwerken ontstond. Zo voelt de Raad dit heengaan van U als een persoonlijk afscheid. De Raad in zijn geheel heeft dan ook gemeend U als uiting van zijn gevoelens een geschenk te moeten aanbieden, in de vorm van de reeds uitgekomen vier delen van het standaardwerk van Mr. Oud „Het jongste verleden", behandelende de Parlementaire Ge schiedenis van Nederland. Wij hopen, dat dit werk U tot verpozing mag dienen, wanneer U de tijd daartoe overblijft, dat het U van dienst moge zijn tot ver meerdering van het historisch inzicht in dat Lichaam, dat U in Uw ambt zult ontmoeten, dat het U niet het minst ook een blijvende herinnering zal zijn aan ons, de Bredase Raad. Wij wensen U toe de wijsheid en het beleid, de moed en de kracht, die U tot een Dienaar des lands zullen maken, die in de voet sporen van zijn vader zijn stad in den lande tot eer zal strekken, die Brabander als zijn voorganger de Zuidelijke belangen, waar mogelijk en dienstig, behartigen zal, het ganse volk ten zegen. Dat geve God. Excellentie, wij wensen U veel geluk. De heer JONGBLOED zeide hierop ongeveer het volgende: Als ik thans een enkel woord wil spreken, dat is het niet zozeer als leider van mijn fractie: want de heer MEIJS heeft U Wet houder Struijcken gefeliciteerd namens de gehele Raad. Per soonlijk gevoel ik echter behoefte nog een enkel woord te zeggen. Ik kan kort zijn, omdat de Voorzitter en de heer Meijs op het bekende veld nog slechts een enkel halmpje hebben overgelaten. Ik bied U mijn hartelijke gelukwensen aan bij Uw zo eervolle benoeming. Als Bredanaar zijn wij trots op U. Want al ben ik zelf niet geboren en getogen in deze stad zoals U, ik gevoel mij na de vele jaren, die ik hier reeds woon, toch zo verbonden aan deze stad, dat ik mij gaarne tot de Bredanaars reken. Ik hoop, dat het U in Uw nieuwe werkkring goed moge gaan, dat U tot stand mag brengen hetgeen reeds ter tafel ligt, en dat U veel nuttig werk zult mogen verrichten in 's lands belang. Ook U, mevrouw Struijcken, mijn hartelijkste gelukwensen. Ik wil U, Wethouder Struijcken, in het bijzonder hartelijk dank zeggen voor de ondervonden vriendschap, en dit mede namens al mijn fractiegenoten, en U de verzekering geven van onze beste wensen voor de toekomst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 252