5 JULI 1950 253 De heer VAN OIJEN sprak daarna als volgt: Mijnheer de Voorzitter, Zeer geachte Heer en Mevrouw Struijcken. In het koor der vele sprekers, die U in deze dagen hun waar dering betuigen, is het voor mij en onze fractie een genoegen U namens protestants-christelijk Breda allereerst hartelijk geluk te wensen met de eervolle benoeming, die U, wethouder Struijcken, te beurt viel. Gij zult als Minister van Justitie in handen van Hare Majesteit de Koningin de eed afleggen, Uw wethouderszetel ver wisselen voor een ministerszetel, hetgeen ons als Bredanaars ver heugd, hoe node wij U ook zien vertrekken. Onze bevolkingsgroep is U dankbaar voor al hetgeen gij voor haar hebt gedaan. Op bijzonderheden ga ik thans niet in; doch nimmer werd, wanneer dit moest, tevergeefs een beroep op U gedaan. Steeds waart ge bereid tot luisteren, en waar dit mogelijk was, met raad of hulp terzijde te staan. Dank, voor alles wat gij in deze voor ons Breda zijt geweest. Bij tal van gelegenheden hebt gij het gemeentebestuur vertegen woordigd. Onze protestants-christelijke bevolking is U daar erken telijk voor; gij waart bij haar een gaarne geziene gast. Deze hulde geldt ook U, Mevrouw Struijcken, die op zovele tijden en gelegenheden Uw man hebt moeten afstaan om de belangen van onze stad te dienen. Voor deze toewijding en dit offer Uwerzijds onze bijzondere dank. Het Brabants Haagje zal verwisseld moeten worden voor Den Haag, de stad zonder Brabantse gemoedelijkheid. Breda zult ge missen, doch het zal ook U missen. Wij allen zullen U missen. Noord-Brabant, dat gère spreekt van: ons Moeke, ons Pa, ons Toon, ons Peerke, heeft straks in U: ons Minister, en daar kan zij toots op zijn, al moet dan, zoals een lid uit het sprekerskoor dezer dagen opgemerkt heeft, de provincie een van haar beste zonen afstaan. Struiken in de natuur hebben de eigenschap vasthoudend en lang durig van aard te zijn; moge Uw ministeriële loopbaan dezelfde kenmerken dragen! Onze protestants-christelijke bevolking in Brabant weet in Uw handen als Minister van Justitie ook haar belangen veilig. Een onzer universiteiten heeft als zinspreuk: Sol Iustitiae illustra nos, Zon der Gerechtigheid beschijn ons. Wij weten, Minister Struijcken, dat deze bede ook in Uw hart leeft, zodat onze protestantse bevolking U bij dit afscheid gaarne toewenst: U zeegne God, Hij steil' U tot een zegen! Gezegend zij Uw huis, uw hoofd, uw hart, uw wegen, Uw aards, uw eeuwig lot! Wethouder STRUIJCKEN dankte met ongeveer deze woorden: Het is moeilijk voor mij om thans het woord te voeren. Iemand vertelde mij een dezer dagen, dat er in het leven van een minister twee gelukkige dagen zijn: wanneer je als minister komt, en wanneer je weggaat. Het eerste kan ik bevestigen. De dag van mijn benoeming was voor mij zeker een vreugdevolle. Wanneer je waardig gekeurd wordt voor deze functie, dan ervaar je een geluksgevoel, dat van-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 253