24
19 JANUARI 1950
len te splitsen. Daar het derhalve noodzakelijk is, dat hier 2 am
bachtsscholen komen, verzoekt spreker de mogelijkheid onder ogen
te zien een bijzondere ambachtsschool te verkrijgen.
De heer TOXOPEUS zegt het verzoek van de Heer Jongbloed te
steunen. Spreker verzoekt eerst het oordeel van de Raad te vragen,
voordat min of meer het standpunt van Burgemeester en Wethou
ders kenbaar gemaakt of tot iets definitiefs besloten wordt.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat men de zaken reëel dient te
zien. Natuurlijk komt hiertoe nog de gelegenheid, omdat de mede
werking van de Raad noodzakelijk is. Er zijn 3 factoren, die voor
een nieuwe gesplitste school pleiten. In de eerste plaats laat de
ruimte van de tegenwoordige ambachtsschool geen uitbreiding toe.
Er zijn nu 600 a 700 leerlingen.
Door het bouwen van een tweede ambachtsschool, zal er plaats
moeten komen voor 1200 a 1400 leerlingen. Op de tweede plaats
heeft de Inspectie bezwaar tegen een te groot schoolcomplex.
De school mag niet groter zijn dan voor 600 a 700 leerlingen.
Daarom is het College genoodzaakt naar een ander schoolcomplex
uit te zien.
Als laatste punt is het een realiteit, dat het bijzonder onderwijs
hier een algemene erkenning gevonden heeft.
De situatie is derhalve zo, dat een tweede Ambachtsschool nood
zakelijk is. Het is dan evenwel redelijk deze school een bijzonder
karakter te geven. Om onprettige gevallen van concurrentie te
voorkomen, is het gewenst tot verdeling der leervakken over te
gaan.
De Raad krijgt echter nog de gelegenheid hierover zijn oordeel
kenbaar te maken.
Het Gemeentebestuur heeft gemeend de school naar behoefte
te moeten uitbreiden.
Zowel om technische als om andere redenen zal een andere richting
ingeslagen moeten worden.
De heer JONGBLOED wenst over deze zaak nog een opmerking
te maken. Als straks de Raad een desbetreffend voorstel aangebo
den wordt, dan verkeert deze zaak reeds in een vergevorderd sta
dium. Daarom verzoekt hij, vooordat er plannen gemaakt worden
de Raad bijeen te doen komen, opdat deze kan beslissen of er een
gesplitste of één grote gemeentelijke ambachtsschool tot stand ge
bracht moet worden.
Het is derhalve gewenst, dat de Raad zich eerst uitspreekt over
de wijze, waarop het ambachtsonderwijs zal geregeld worden.
De heer TOXOPEUS merkt op, dat de heer Jongbloed en hij niet
gezien moeten worden als tegenstanders van het bijzonder onderwijs.
Over dit onderwerp willen zij zich echter beraden.
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat deze zaak opnieuw ter sprake
gebracht zal worden als aan de Raad een verzoek gericht zal wor
den om ingevolge art. 25 der N.O.-wet, medewerking te verlenen
voor het tot stand brengen van een nieuwe school.
De heer JONGBLOED merkt op, dat Burgemeester en Wethou
ders toch met een voorstel tot het stichten van één grote gemeente
lijke ambachtsschool zouden komen, ook al komt een particulier