12 JULI 1950
271
Zonder verdere besprekingen worden deze begrotingswijzigingen
vastgesteld.
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar
stelling van credieten voor de door het electriciteitsbedrijf uit
te voeren werken ten behoeve van diverse nieuwe woningcom
plexen. (Bijlagen 1950 No. 207).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
28. Vervallen.
29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoemen van
de Heer J. N. v. d. Brink tot tijdelijk leraar aan de Gem. Am
bachtsschool. (Bijlagen 1950 No. 208).
De Heer BRINKERHOF zegt, dat het onderhavige voorstel zijn
goedkeuring niet kan wegdragen. Hier wordt aan een bevoegd vak
leraar aan de Gemeentelijke Ambachtsschool permissie gegeven aan
een andere school les te geven, terwijl voorgesteld wordt in diens
plaats een onbevoegde kracht aan te stellen. Dit moet de leerlingen
schade berokkenen. Door het aanstellen van een onbevoegde kracht
komt het lesgeven in discrediet. Spreker weet dat uit ervaring. Hij
verzoekt, indien mogelijk, dit niet toe te staan.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer V. van Schoonhoven van
Beurden een prima kracht is met artistieke kwaliteiten. Hij weet
niet of een weigering een reden zou zijn hem te behouden. Het is
toch altijd beter een half ei te hebben dan een lege dop. Spreker
zou hem niet graag zien vertrekken. Hij weet geen betere raad,
aangezien een weigering geen oplossing zal brengen.
De heer BREKELMANS zegt, dat de Voorzitter de Raad bang
maakt. De heer V. van Schoonhoven van Beurden kan een prima
kracht zijn, doch hij heeft het gevoel dat deze nu verstoppertje gaat
spelen. Als de gemeente hem dan toch kwijt moet raken, dan is het
beter, dat deze nu weggaat.
Spreker is het met de heer Brinkerhof volkomen eens.
De VOORZITTER antwoordt, dat het zo ver nog niet is. Boven
dien is dit niet het geëigende middel.
De Heer BRINKERHOF wil er nog iets over zeggen. De Heer
V. van Schoonhoven van Beurden gaat acht lestijden vervangen aan
het O. L. Vrouwe Lyceum. Deze lestijden heeft de Heer Van Schoon
hoven echter ook aan de gemeentelijke ambachtsschool. Het gevaar
dat deze zal overlopen is niet zo groot, indien het salaris aan beide
scholen hetzelfde is.
De Heer STUBENROUCH merkt op, dat de Heer V. van Schoon
hoven Van Beurden reeds op 1 September 1949 benoemd is om waar
te nemen. Het een en ander is toch reeds geschied, terwijl boven
dien het cursusjaar 1949/1950 voorbij is. Het lijkt spreker gewenst
om voor het cursusjaar 1950/1951 naar een bevoegde kracht uit te
zien.
De Heer Mol heeft de indruk, dat de onbevoegdheid van de Heer
J. N. v. d. Brink niet zo groot is. Deze bezit de akte M. A. en is