12 JULI 1950
277
moet verlaten, terwijl nieuwe terreinen geruime tijd voor ac
comodate nodig zijn
De VOORZITTER zal deze vragen in overweging nemen.
De Heer VAN GILS deelt mede, dat gedurende de feestelijkheden,
ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Breda, het twee
daagse A.R.K.A.-congres alhier gehouden zal worden. Spreker ver
zoekt te bevorderen, dat eventueel door andere organisaties te
houden congressen in Breda plaats vinden.
De VOORZITTER ondersteunt gaarne dit verzoek.
De Heer MEIJS vraagt of het aan Burgemeester en Wethouders
bekend is, dat de nieuwe woningen in de Pijnboomstraat niet be
hoorlijk zijn afgewerkt. Bij regenval staan de brandgangen onder
water, terwijl de schuurtjes in het water staan. Spreker verzoekt
dit euvel te verbeteren.
De Heer DIRVEN zegt, dat de kosten van aansluiting aan het
electrisch net in de onrendabele gebieden zoals Overaseweg, Rith
en Sprundelsebaan zeer hoog zijn. Men spreekt zelfs over aan
sluitingen, die 700.a 800.- kosten. De in deze gebieden wo
nende mensen kunnen dergelijke kosten niet betalen, zodat de toch
noodzakelijke aansluitingen niet tot stand kunnen komen. Spreker
verzoekt voor de bewoners van deze onrendabele gebieden een spe
ciale regeling te treffen, opdat zij toch nog van een aansluiting
kunnen profiteren.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat Burgemeester en
Wethouders de Directeur der Lichtbedrijven opdracht gegeven
hebben over de onrendabele gebieden een rapport uit te brengen.
Dit rapport is gisteren ontvangen. Hierin worden bedragen ge
noemd tot 1500.Spreker wil gaarne naar een oplossing zoeken.
De Heer BRINKERHOF sluit zich bij het verzoek van de Heer
Dirven aan. Ook in 't Broek is men van licht verstoken. Men kan
aldaar geen aansluitingskosten ad 800.betalen.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze gevallen tegelijk met de
door de Heer Dirven bedoelde gevallen behandeld kunnen worden.
De Heer VAN EGERAAT merkt op, dat de Stichting Breda 1952
in het verborgene werkt. Spreker vraagt naar de principes, die aan
het feest ten grondslag liggen.
Vervolgens verzoekt spreker de poort in de Komeetstraat, die
begrensd wordt door de achterzijde van de Ginnekenweg en van
het Zandbergplein, door middel van sintels te verbeteren. Boven
dien raast het verkeer door deze poort, hetgeen voor de zich aldaar
bevindende jeugd levensgevaarlijk is.
Mag het verkeer daar rijden?
Zo neen, dan dient strafrechtelijk opgetreden te worden; zo ja,
dan dient het verkeer ter plaatse verboden te worden.
Ten slotte vraagt spreker of de mogelijkheid bestaait, de ruïne
van het oude hotel „Burck" aan de Liesboslaan op te ruimen ofwel
op andere wijze een betere toestand te verkrijgen.