28 JULI 1950 283 SCPIIJEN, Drs. G. C. STUBENROUCH, C. A. H. VAN SWOL, Mr. E. H. TOXOPEUS, Dr. G. M. J. VELDKAMP, Drs. O. G. E. M. VERHAAK, J. E. V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK. Afwezig de heren G. J. BRAAKHUIS, A. KEIM en F. H. M. MOL. Voorzitter: de heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN. Secretaris: de heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is binnengekomen van de heer G. J. Braakhuis. Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda. 1. Beëdiging van het nieuw toegelaten raadslid L. J. F. Koerts- huis. De VOORZITTER verzoekt de secretaris het nieuw toegelaten lid van de Raad, de heer L. J. F. Koertshuis, binnen te leiden. De secretaris leidt daarop de heer Koertshuis binnen en brengt hem naar diens zetel. De VOORZITTER vraagt de heer Koertshuis of hij bereid is de wettelijk vereiste eden af te leggen. Deze bevestigt zulks. Daarna wordt door de heer KOERTSHUIS, in handen van de Voorzitter, afgelegd de eed van zuivering en de ambtseed, op de wijze als be paald in artikel 45 der Gemeentewet. De VOORZITTER wenst de heer Koertshuis geluk bij de aan vaarding van het raadslidmaatschap. Hij hoopt, dat deze veel voor de gemeente zal kunnen doen en beveelt de stad Breda in zijn warme belangstelling aan. 2. Verkiezing van een wethouder. De heer DIRVEN deelt mede, dat hij namens de Katholieke raads fractie in de vacature, ontstaan door 't vertrek van Mr. Struycken, als candidaat voor de wethoudersfunctie voorstelt de heer J. Meijs. Sprekers fractie heeft in haar laatstgehouden vergadering het vertrouwen aan deze candidaatstelling gegeven. Hoewel de fractie bij een eventuele benoeming van de gestelde candidaat de consequentie zal moeten dragen, dat zij de heer Meijs zal moeten missen als haar Voorzitter, wil zij dit offer gaarne in het algemeen belang van de gemeente brengen. De fractie van spreker houdt zich ervan overtuigd, dat de gestelde candidaat zijn eventuele nieuwe functie met de meeste ernst zal waarnemen en hieraan de nodige tijd zal geven om de belangen dezer gemeente zo goed mogelijk mede te behartigen. Zijn fractie meent te mogen aannemen, dat de heer Meijs steunende op zijn jarenlange ervaring op politiek en gemeentegebicd in zijn eventuele nieuwe taak succes zal hebben. Spreker wil dan ook gaarne deze candidaatstelling ten gunste van de heer Meijs bij de gehele raad aanbevelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 283