300
28 JULI 1950
zijn, die het meeste van dergelijke feesten de voordelen plukken,
terwijl de risico's voor de gemeente zijn.
Wel moet spreker de heer Toxopeus gelijk geven, als deze zegt,
dat niet allen gezamenlijk dit plan kunnen uitwerken. De Raad zal
zich moeten uitspreken over de grote lijnen er van; de details moeten
echter aan de Stichting 1952 worden overgelaten. Wat de bomen
betreft: het zal nodig zijn van de ruim 600 bomen ongeveer 20 stuks
te rooien. Dit is op het gehele park niet zo veel. Elk jaar sterven
er bomen af.
De schoonheid van het park spaart de gemeente een grote som.
Wil men echter geen enkel offer brengen, dan kan men reeds thans
besluiten geen feest te houden; wie geen eieren wil stuk slaan,
moet' later geen omelet willen eten. Het gemeentebestuur heeft
deze zaak ruim overwogen en hoopt en verwacht een groots feest.
Maar dit kan alleen worden bereikt, indien aan het Stichtingsbe
stuur, dat het feest moet voorbereiden, de nodige vrijheid van
handelen wordt gelaten.
Ook spreker gaat het openluchttheater ter harte. Als dit ver
dwijnt en zeer waarschijnlijk zal dit moeten gebeuren dan
komt er een beter voor in de plaats terug.
De opzet is trouwens, dat het park beter en mooier zal worden
van dit feest; betere waterpartijen en betere banken en dergelijke.
Spreker heeft het plan gezien: er zit allure in. Het Stichtingsbe
stuur werkt hard aan de uitwerking er van. Zodra men hiermede
klaar is, zal aan de Raad een exposé worden gegeven. Spreker heeft
veel vertrouwen in deze plannen en indien geen grote en onver
wachte tegenslagen komen, zal het feest zeker slagen. De burgers
van de stad zullen herhaaldelijk het feestterrein bezoeken, zoals nu
reeds het geval was met de verlichting in het park.
Spreker kan het zich voorstellen dat iemand bezwaren tegen dit
voorstel heeft: de geïrriteerde toon van de heer Kamphuis begreep
hij echter niet. Hij wil echter hier niemand iets kwalijk nemen.
Tenslotte zingt ieder vogeltje zoals het gebekt is.
De heer BRHKELMANS zegt verheugd te zijn over de uiteen
zetting van de Voorzitter, die gerezen bezwaren uit de weg ruimt.
Hij meent echter, dat de heer Kamphuis en hij verkeerd begrepen
zijn. Boosheid is hun vreemd. De heer Kamphuis is mede belast met
de financiële zorgen van het openluchttheater, welke niet gering
zijn. Het is niet hun bedoeling van het openluchttheater een heilig
huisje te maken. Wel zou hij er op willen aandringen, dat vóór het
wegnemen van het theater een onderzoek naar de accoustiek van
het park wordt ingesteld.
De VOORZITTER zegt, dat bij de heren Kamphuis en Brekel-
mans toch wel enige geïrriteerdheid aanwezig was, en wel Wegens
het gebrek aan medewerking, dat zij hadden ondervonden. Hij is
ervan overtuigd, dat dit niet bewust is gedaan, maar slechts op
een misverstand kan berusten. Hij zal de gemaakte opmerkingen ter
harte nemen. Aan de V. V. V. Breda Vooruit zal worden gevraagd
het openluchttheater beter en stelselmatig in hun werkzaamheden
te betrekken.
De heer KAMPHUIS zegt niet de bedoeling te hebben gehad op
kwade toon te praten. Als de V. V. V. echter over alle mooie
dingen van de stad en over het Valkenberg schrijft, maar met geen
woord rept over het openluchttheater, dan zegt men daar iets
over. Hij was blij de toezegging van de Voorzitter te horen. Spreker