28 JULI 1950
303
vail een tijdelijke regeling inzake ziektekostenverzekering ten be
hoeve van het gemeentepersoneel. (Bijlagen 1950 no. 251).
De heer VELDKAMP zegt, dat het langzamerhand een fabel is
geworden, dat de positie van de ambtenaar beter zou zijn dan
die van de werknemer in het vrije bedrijf. Vooral ten aanzien van
de voorziening op het gebied van de ziektekostenverzekering is
een grote achterstand voor het overheidspersoneel ontstaan. Reeds
bij de behandeling van de begroting heeft spreker er op aangedron
gen, dat op dit gebied een regeling tot stand zou komen. In zoverre
is hij blij dat dit voorstel nu ter tafel ligt.
Enthousiast over de vorm is hij echter niet.
De gekozen regeling houdt geen enkele waarborg in, dat de ver
zorging op een goede wijze zal geschieden. Daarom had hij liever
gezien, dat aan personen, die een polis-verzekering hebben welke
aan die en die eisen voldoet, de genoemde bijdrage werd verleend.
Nog prettiger was het geweest, wanneer een collectieve verzekering
tot stand was gekomen. De thans gekozen vorm sluit niet geheel
aan aan het ambtenarenreglement, waarin een bepaling voorkomt,
dat aan het personeel een tegemoetkoming bij geneeskundige
verzorging kan worden gegeven. Thans bestaan er eigenlijk twee
regelingen naast elkaar. De meest geschikte oplossing was naar
sprekers mening geweest een eigen ziektenkostenfonds, dat in
samenwerking met de omliggende gemeenten zou kunnen worden
opgericht.
Spreker heeft echter vernomen, dat in dit stadium het gevaar
bestaat, dat een andersluidende regeling geen goedkeuring van ho
gerhand zal krijgen. Da.arom wil hij zich - - ondanks zijn bezwaren
met het voorliggende voorstel verenigen.
Hij zag echter in het ontwerp gaarne de volgende redactiewijzi
gingen aangebracht
a. „op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht" ware te ver
vangen door de woorden „op een arbeidsovereenkomst als bedoeld
in artikel 1637a van het Burgerlijk Wetboek". Waar vooraf naar de
Ambtenarenwet wordt verwezen, is hier een verwijzing naar het
Burgerlijk Wetboek op zijn plaats, en wel zodanig dat andere vor
men voor het verrichten van arbeid worden uitgesloten;
b. ziektewet ware met een hoofdletter te schrijven, zoals het
is gebeurd met Ambtenarenwet;
c. in de laatste zinsnede van artikel 1 ware de zijns inziens vage
en voor betwisting- vatbare woorden „welke geen volledige
dagtaak opleveren" te vervangen door „welke een bijkomstig
karakter dragen";
d. in artikel 2 ware „ziekte of ongeval" zekerheidshalve te ver
anderen in „ziekte en/of ongeval".
De heer BRINKERHOF herinnert er aan, dat hij reeds in de
vorige vergadering gewezen heeft op de beroering welke is ontstaan
doordat aan de ambtenaren een toelage van een maand, doch aan
de werklieden slechts een toelage van een week is uitbetaald. De
ontevredenheid hierover werd aanleiding, dat een aantal werklieden
van verschillende vakorganisaties hun lidmaatschap opzegden.
Spreker meent, dat thans de gelegenheid bestaat de werklieden
op een andere wijze tegemoet te komen en wel door hen met 50
doch 100 van de verzekeringspremie te geven.
De heer JONGBLOED meent, dat waar hier volgens de heer
Veldkamp de enig mogelijke regeling is voorgelegd het niet