19 JANUARI 1950
29
De VOORZITTER zegt toe dit te zullen bezien. Het is misschien
mogelijk, dat dan het le deel van het boekwerk over de historie
van Breda kan verschijnen.
De heer VAN KAMPEN vestigt de aandacht op het Oranje
comité.
De VOORZITTER zegt, dat het Oranjecomité in de Stichting
zitting heeft.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het wijzigen
van straatnamen. (Bijlagen 1950, no. 9).
De heer VAN OYEN kan met het bepaalde onder II van het
voorstel accoord gaan.
Met het bepaalde onder I evenwel niet.
Spreker merkt op, dat er een Ginnekenstraat en een Ginneken-
weg is. Evenzo is er een Oranjeplein en een Willem van Oranjelaan.
Zijn raadsfractie vraagt een Dr. de Visserstraat of Dr. de Visser
plein. Deze fractie zal het op hoge prijs stellen, indien dit verzoek
ingewilligd wordt.
De VOORZITTER zegt, dat de door de heer van Oyen genoemde
voorbeelden tot voorzichtigheid manen. De Visserstraat van naam
te doen veranderen lijkt moeilijk, aangezien deze straat in een oud
stadsgedeelte gelegen is.
Spreker blijft het bezwaarlijk vinden in het ene deel der stad een
Visserstraat en in het andere deel een Dr. de Visserstraat te hebben.
De heer VAN OYEN vraagt of een Minister de Visserstraat,
laan of weg mogelijk is. Eventuele verwarringen zullen dan
uiterst gering worden.
De heer JONGBLOED zegt, dat het bezwaar zit in de verwar
ringen, die kunnen ontstaan.
Spreker zal er geen bezwaar tegen hebben om aan de wens van
de heer van Oyen tegemoet te komen. Door het verschil in de naam
„Visserstraat" en „Minister de Visserstraat" zal verwarring mi
niem zijn.
Spreker stelt derhalve voor, dat Burgemeester en Wethouders dit
punt nog eens bezien.
De heer MEYS voelt voor het voorstel van de heer van Oyen.
Hij wil derhalve dit voorstel steunen. Spreker is ook van mening,
dat bij een „Minister de Visserstraat" kans op verwarring uiterst
miniem zal zijn.
De VOORZITTER stelt voor het in het voorstel onder I bepaalde
terug te nemen ter bespreking met de heer van Oyen.
De heer VAN OYEN merkt op, dat het ook zonder bezwaar een
„Minister de Visserplein" mag worden. Het gaat evenwel niet op
om deze Minister, die in 1920 gelijkschakeling van het bijzonder