303
28 JULI 1950
De heer VELDKAMP meent, dat een raadslid, dat in het georgani
seerd overleg zitting heeft, de vrijheid moet hebben om ook in de
Raad zijn mening naar voren te brengen. Hij kan voorshands niet
inzien, dat dit minder oirbaar zou zijn.
Spreker meent, dat cr een misverstand bestaat tussen de heer
Vermeulen en hem enerzijds en de meerderheid van het georgani
seerd overleg anderzijds. Een collectieve overeenkomst behoeft de
individuele vrijheid niet uit te sluiten. Beter ware daarom de term
collectieve voorziening te bezigen.
Het is slechts de bedoeling, dat eenieder er onder valt. De heer
Van den Eeden wil hij in herinnering brengen, dat ook arbeids
contractanten boven de weistandsgrens, welke het ziekenfonds niet
meer opneemt, ook onder de regeling vallen.
Spreker is wel van mening, dat een andere regeling geen of min
der kans van slag'en zou hebben. Het is daarom verstandig deze re-
geiing zij het met de voorgestelde amendementen aan te
nemen om dan later op een gunstig ogenblik de regeling te per-
fectionneren. Hij is niet geheel content, maar zal toch zijn stem
aan dit voorstel geven.
De heer VERMEULEN zegt verwonderd te zijn over de wijze
waarop de wethouder gemeend heeft op zijn zakelijk gestelde op
merkingen te moeten antwoorden.
Reeds op meerdere vragen kreeg hij van de wethouder een onbe
vredigend antwoord. Spreker is van mening niet alleen het recht,
maar ook de plicht te hebben om een afwijkende mening aan de
raad kenbaar te maken. Wanneer de wethouder zegt, dat een der
gelijke houding consequenties zal hebben, dan begrijpt spreker dat
niet. Hij zou de vraag willen stellen: wie regeert in deze zaken
Breda en wie is verantwoordelijk: het georganiseerd overleg of de
Raad
De heer BRINKERHOF begrijpt niet, waarom de heer Romsom
niet bevreesd is voor de instemming- met artikel 1 sub b, en waarop
zijn amendement dan wèl onaanvaardbaar zou zijn. Hij meent, dat
men spoken ziet, waar deze niet zijn. Kan voor de werklieden dit
niet geprobeerd worden?
De heer TOXOPEUS is van mening, dat hij over de principiële
kwestie, die tijdens dit debat is aangeroerd, zijn oordeel moet zeg
gen. Hij moet hier de heer Vermeulen ondersteunen. Het is niet
doenlijk, dat de vertegenwoordigers van de Raad in de verschil
lende commissies tijdens deze vergaderingen niet meer hun mening
zouden mogen zeggen. Hebben zij juist niet zitting om de Raad
beter te kunnen voorlichten? Hij stelt het op prijs ook de afwij
kende meningen te horen: alleen op die wijze komt men tot verant
woorde besluiten.
Wethouder ROMSOM kan de heer Brinkerhof de verzekering
geven, dat do regeling zoals deze thans is voorgesteld, de instem
ming van Gedeputeerde Staten zal krijgen. Door hen is een gelijk
voorstel gedaan aan de Provinciale Staten. Indien echter aan de
werklieden de volledige kosten van verzekering worden vergoed,
zullen Gedeputeerde Staten deze afwijkende regeling van Breda
niet accepteren.
Spreker kan de heer Vermeulen geen gelijk geven. Eenzelfde situ
atie heeft zich onlangs voorgedaan in de commissie van het geor
ganiseerd overleg voor het provinciaal personeel. Een commissie-lid
wilde van zijn afwijkende mening in de vergadering van Provinciale
Staten doen blijken: Algemeen was men van oordeel, dat zulks aan