28 JULI 1950 307 de minderheid van deze commissies niet past. Meent men gelijk te hebben, dan dient een tweede of derde vergadering te worden gehouden. Maar in de openbare vergaderingen worden de afwij kende meningen niet meer verdedigd. Ook in het landelijk overleg van rijkspersoneel, waar spreker lid van geweest is, wordt deze gedragslijn gevolgd. De VOORZITTER constateert een principieel meningsverschil over de werkwijze van het georganiseerd overleg. Naar zijn mening behoort deze discussie thans te worden gestaakt: bij de aanstaande begrotingsdebatten kan op deze kwestie nader worden ingegaan. De heer VERMEULEN wenst nog op te merken, dat hij als lid van het georganiseerd overleg wil weten, waar hij aan toe is. Hij kan als minderheid niet zijn rechten en plichten prijs geven. Hij acht dit een aantasting van de democratie. Wethouder ROMSOM zegt, dat dit het algemeen standpunt is van de vertegenwoordigers der vakorganisaties. De hoer VERMEULEN meent, dat de bevoegdheden van een Raadslid niet door de organisaties, maar door de Raad worden geregeld. Met inachtneming van de door de heer Veldkamp en Wethouder Romsom voorgestelde wijzigingen wordt daarna overeenkomstig het voorstel besloten. 42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik baarstellen van een crediet voor het ontwerpen van een plan voor de afvoerleiding van rioolwater naar Moerdijk. (Bijlagen 1950 no. 252). De heer SCHIJEN heeft bij het lezen van het raadsvoorstel zich niet aan de indruk kunnen onttrekken, dat de Voorzitter verheugd is met deze overwinning. Ofschoon spreker zich met het voorstel zal verenigen, bestrijdt hij, dat de deskundigen in 's-Hcrtogenbosch het bevloeiingsplan niet acceptabel hadden gevonden. Als een breed standpunt was ingenomen, dan was zeker een ja gevolgd, waar nu een neen werd gehoord. Spreker erkent echter zijn nederlaag. Op één aspect van deze aangelegenheid wil hij echter nag even ingaan nl. dat van de kosten, indien op andere wijze het land in cultuur zou worden gebracht. In Den Bosch had spreker dit cijfer materiaal hieromtrent niet bij de hand. De kosten van de landbehandeling met afvalwater bedragen 218,per hectare per jaar, zoals spreker in een vorige ver gadering heeft uiteengezet. In het andere geval kost dit veel meer, nl. 275,a 300, per hectare per jaar. Deze kosten zijn aldus samengesteld: bevloeiing per jaar per hec tare 100,(waarbij is gerekend op een waterhoeveelheid van 2000 m3 per hectare per jaar, dus aanmerklijk minder dan bij de landbehandeling) 150,tot 175,gewone bemesting, en 25, extra meststoffen. De VOORZITTER ontkent dat hij over de gang van zaken ver heugd is geweest, of dat hij het gevoel van overwinnaar heeft. Hij zou zelfs niet eens durven beweren, dat het besluit over 20 jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 307