308
28 JULI 1950
nog verstandig en juist genoemd zal worden. In overeenstemming
met de besprekingen in de vorige raadsvergadering, heeft hij
slechts aan de Inspectie van de Volksgezondheid een ondubbelzinnig
antwoord gevraagd op de vraag of uit hygiënisch oogpunt deze
bevloeiing verantwoord was. En de Hoofdinspecteur heeft daarop
tenslotte gezegd: „neen". Op dit woord viel de discussie stil: spre
ker moest toen denken aan Goethe's klassiek vers in de Iphegenia:
„Du sprichst ein groszes Wort gelassen aus". Prof. Mom zei hem
later „Burgemeester, je hebt gedaan wat nodig was." Hij vraagt
thans aan de Raad het crediet te voteren voor het ontwerpen
van een gedetailleerd plan voor een afvoerleiding naar de Moerdijk.
En ofschoon de beslissing van de Hoofdinspecteur mogelijkerwijze
werd beïnvloed door de juist in die dagen voorkomende typhus-
gevallen in Waalwijk, waardoor men bang werd voor de risico's,
heeft het voor de Raad geen zin thans nog met zijn besluit te
wachten.
De heer SCHIJEN is blij geweest, dat de beslissing over deze
aangelegenheid op dit hoog niveau is gevallen. Waarschijnlijk was
de zaak anders gelopen, indien de Voorzitter met een fractie van
zijn gewoon enthousiasme achter het bevloeiingsplan had gestaan
Spreker zegt de Raad hartelijk dank dat hem deze kans is geboden
om voor het bevloeiingsplan te strijden. Het voorstel voor het
crediet voor de afvoerleiding beveelt hij nu aan de Raad aan.
De VOORZITTER vindt de heer Schijen erg vriendelijk, toch
gelooft hij niet dat met enthousiasme een andere beslissing was
verkregen. De conferenties hebben vijf dagen geduurd, want van
een wetenschappelijk man krijgt men niet makkelijk een uitspraak
ja of neen. Toch was een dergelijke uitspraak nodig.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot regeling van
het salaris van de Directeur van de Dienst van Openbare Werken.
(Bijlagen 1950 no. 253).
De heer JONGBLOED vraagt of door deze verordening wijziging
wordt gebracht in de bestaande toestand en waarom deze wijziging
dan moet terugwerken tot 1 Januari 1948.
De VOORZITTER herinnert er aan, dat de gehele regeling tot
salarisherziening op die datum is ingegaan: dit voorstel maakt daar
deel van uit.
De nieuwe regeling geeft ook geen aanmerkelijke verhoging.
(Slechts ongeveer 300,Over enige dagen zullen Burgemeester
en Wethouders enkele sollicitanten voor deze vacerende betrekking
ontvangen. Het is van belang, dat het salaris daarom reeds wordt
vastgesteld.
De heer VAN SWOL merkt op, de indruk te hebben, dat voor
deze directeur naar een zo hoog mogelijk salaris is gestreefd. Hij
zou het op prijs stellen, dat dit ook voor het lagere personeel ge
schiedde: want ook voor die functies moet men goede krachten
kunnen aantrekken.
De VOORZITTER zegt, dat voor het gehele personeel naar een
behoorlijke salarisregeling is gestreefd. Het is echter niet verwon
derlijk, dat de bezoldiging van deze top-functionaris zijn bijzon-