7 SEPTEMBER 1950
315
ROMSOM, C. A. M. DE ROOS, Ir. J. M. SCHIJEN, Drs. G. C. STU-
BENROUCH, C. A. H. VAN SWOL, Mr. E. H. TOXOPEUS, Dr. G.
M. J. VELDKAMP, J. F. V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, A.
J. WEZENBEEK, L. J. F. KOERTSHUIS.
Afwezig de heren A. KEIM, G. J. BRAAKHUIS, C. VAN DEN
EEDEN, Drs. L. VAN EGERAAT, J. VAN KAMPEN en Drs. O.
G. E. M. VERHAAK.
Voorzitter: de Heer Dr. CLAUDIUS A. PRINSEN.
Secretaris: de Heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren A. Keim,
G. J. Braakhuis, C. v. d. Eeden, Drs. L. van Egeraat, J. van Kam
pen en Drs. O. G. E. M. Verhaak.
De heer DIRVEN zegt, dat door de benoeming van de heer Meys
tot wethouder, in de Raadsfractie van de K.V.P. de vacature is
ontstaan van voorzitter. De Fractie heeft de heer Meys als voor
zitter ongaarne zien vertrekken. Hij kan echter de Raad tot zijn
genoegen mededelen, dat in de gisteravond gehouden fractieverga
dering de heer Dr. G. M. J. Veldkamp met algemene stemmen tot
voorzitter der fractie gekozen is. De K.V.P. hoopt op dezelfde aan
gename wijze als voorheen met de Raad te kunnen samenwerken.
De VOORZITTER verneemt met genoegen, dat de Raadsfractie
der K.V.P. met algemene stemmen aan Dr. Veldkamp het vertrou
wen heeft gegeven. De heer Veldkamp heeft in korte tijd een groot
gezag gekregen. Spreker twijfelt er niet aan of de heer Veldkamp
zal dit gezag weten te handhaven. Hij feliciteert de K.V.P. met deze
benoeming.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van de agenda.
1. Vaststelling van de notulen der vergadering van 12 Juli 1950
en 28 Juli 1950.
De heer KAMPHUYS merkt op, dat in de notulen van de verga
dering van 28 Juli 1950 op Blz. 301 staat vermeld, dat het hem een
genoegen deed, de stellige toezegging te horen, dat het openlucht
theater zal herrijzen. Dit behoort te zijn: „dat het openluchttheater
in het Valkenberg onder betere omstandigheden zal herrijzen".
De heer SCHIJEN merkt op, dat op dezelfde bladzijde van voor
noemde notulen staat vermeld: „Daarna besluit de Raad overeen
komstig het prae-advies". Hieraan behoort toegevoegd te worden,
dat de plannen van de Stichting Breda 1952 eerst de Raad ter defi
nitieve goedkeuring voorgelegd zullen worden.
Met inachtneming van deze wijziging en aanvulling worden de no
tulen goedgekeurd en vastgesteld.
2. Berichten van Gedeputeerde Staten als volgt:
1. Schrijven van Ged. Staten van 23 Augustus 1950, G. nr. 41967,
waarbij goedkeuring is verleend aan het besluit van de Raad van