7 SEPTEMBER 1950
319
De VOORZITTER antwoordt, dat de maatregel slechts éénmaal
toegepast is, terwijl de toen opgelegde boete nog kwijtgescholden is.
Mochten er zich dienaangaande misbruiken voordoen, dan kan van
deze maatregel gebruik gemaakt worden.
De heer JONGBLOED houdt in het algemeen niet van dergelijke
bepalingen. Bovendien vindt hij de redactie luidende: „bij niet aan
wezig zijn uiterlijk 10 minuten na het tijdstip, dat voor een huwe
lijksvoltrekking is bepaald'' niet elegant. Spreker verzoekt de voor
gestelde wijziging niet aan te brengen.
De VOORZITTER merkt op, dat de voorgestelde maatregel thans
niet dringend nodig is. Hij heeft er dan ook geen bezwaar tegen,
indien ze niet in de legesverordering wordt opgenomen.
De heer VELDKAMP ondersteunt het verzoek van de heer Jong
bloed
Zonder verdere bespreking besluit de Raad de voorge
stelde wijziging niet aan te brengen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
ener verordering ingevolge artikel 4, sub 3 der Hinderwet (Bijlagen
1950 No. 260).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
9. Dit punt is van de agenda afgevoerd.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvulling
van de Bouwverordening (Bijlagen 1950 no. 262).
De heer DRION zegt de Bouwverordening niet te kennen. Hij
kan evenwel ook geen exemplaar kopen. Met de voorgestelde wijzi
ging kan hij zich niet geheel verenigen, omdat er niet in vermeld
staat welke instantie moet beslissen, of al dan niet op het gemeen
teriool aangesloten zal worden.
De VOORZITTER is niet bekend, bij welke instantie de beslissing
berust. Spreker zal dit bezien en verzoekt de Raad Burgemeester
en Wethouders te machtigen de nodige aanvullingen alsnog aan te
brengen.
De heer MOL is verheugd, dat de wijziging in de Bouwverorde
ning aangebracht wordt. Hij ziet hierin een begin van de zuivering
van het afvalwater. Is deze zuivering tot stand gekomen, dan zijn
beerputten niet meer nodig.
Waarom moet de voorgestelde wijziging ook in de bouwverorde
ning van de v.m. gemeenten Princenhage, Teteringen en Ginneken
c.a. aangebracht worden Spreker acht het gewenst, dat binnenkort
één bouwverordening voor de gehele gemeente tot stand gebracht
wordt.
De VOORZITTER geeft toe, dat één bouwverordening beter is. Deze
materie is echter niet zo eenvoudig als wel lijkt.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat deze kwestie nog wel enige
voeten in de aarde zal hebben.