324 7 SEPTEMBER 1950 niet verantwoord is, ook al hebben belangrijke instituten financiële nood. Het College heeft op de eerste plaats de zorg, dat de sociale posi tie van het gemeente-personeel en van diegenen, die aan de ge meentelijke sociale zorg zijn toevertrouwd, verzekerd is, terwijl ook belangen als woningbouw e.d. voorrang behoeven. En al draagt spreker dergelijke instituten een warm hart toe, toch kan hij met het voorstel van de heer Drion niet meegaan. De heer STUBENROUCH ondersteunt het voorstel van de heer Drion. In <le lande is een streven naar onderwijsvernieuwing. Kost dit streven geld, dan is hierin vaak een motief gelegen om de ver nieuwing tegen te houden. Het Paedagogisch Centrum verricht werkzaamheden, die het on derwijs raken, zoals de jeugdbeweging, het geven van bioscoopvoor stellingen en het aanschaffen van een projectie-apparaat, zodat dit instituut niet mag kelderen op een bedrag van slechts 400. Spreker wijst erop, dat het grootste deel der Bredase bevolking wordt gevormd door de jeugd, die de financiële steun van de ge meente niet mag missen. Hij stelt de Raad voor het voorgestelde subsidie te verhogen met 400.—. De heer BREKELMANS zegt, dat de heer Drion gesproken heeft over de oud-wethouder van onderwijs Mr. Struycken. Spreker heeft deze ook horen spreken over een combinatie van twee centra n.l. het Paedagogisch Centrum en het Medisch Sociaal Centrum. Mede gedeeld werd, dat deze combinatie in groei was. Spreker vraagt, hoe het met deze combinatie gesteld is. Er is toen gezegd, dat met het steunen hierop gewacht zou worden. De heer VAN GILS kan de bezwaren van de Wethouder van Fi nanciën onderschrijven. Het Paedagogisch Centrum is in 1949 op gericht. Als men de vakpers leest, dan kan men constateren, dat dit Instituut in Nederland en België veel lof toegezwaaid wordt. Of schoon het veel weerstand heeft moeten overwinnen, zijn de resul taten van dien aard, dat een subsidie van 750.gerechtvaardigd is. De uitgave van de geschiedenis van Breda is geschied met des kundige medewerking van de geschiedkundige Vereniging ,,De Oranjeboom". Het Paedagogisch Centrum is ook doende met de opbouw van een permanente onderwijstentoonstelling. De Directeur van het Centrum ontvangt een vergoeding van 400.waarvan deze het grootste deel toch weer besteedt aan het Paedagogisch Centrum. Spreker steunt dan ook het voorstel van de heer Drion. De heer TOXOPEUS vraagt of de onderhavige kwestie nu het einde van het jaar in zicht is aldus is op te lossen, dat nu een subsidie van 350.en bij de nieuwe begroting een verhoogd sub sidie verleend wordt. De heer SCHIJEN vindt vooral het gemeentelijk subsidiebeleid moeilijk. Hij meent, dat het niet van een grootse visie getuigt, in dien de Raad zich over een bedrag van 400.bezorgd maakt. Hij vindt een bedrag van 400.voor het onderhavige doel niet ver gelijkbaar met een subsidie van 400.aan orkestverenigingen. Het spijt hem, dat door deze subsidieverhoging de zorgen van Wethouder van Houten vermeerderen. Hij verzoekt het College te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 324