7 SEPTEMBER 1950
325
pogen bij de volgende begroting het subsidiebeleid in handen te
houden.
De VOORZITTER merkt op, dat in het begin van dit jaar afge
sproken is tussentijds geen subsidies meer te verlenen. Als over 3
a 4 maanden de financiële positie der gemeente nog eens bezien
wordt, dan is het misschien door een meevaller mogelijk de verho
ging met terugwerkende kracht te verlenen. Spreker stelt voor deze
suggestie in stemming te brengen.
Wethouder MEIJS vraagt of het de bedoeling is nu een subsidie
te verlenen van 350.terwijl over 3 maanden bezien zal worden
of een verhoging met 400.mogelijk is.
De VOORZITTER antwoordt, dat tegen het eind van dit jaar
overwogen zal worden of een vermeerdering financieel verant
woord is.
De heer VELDKAMP merkt op, dat inderdaad bij de begrotings
debatten van dit jaar de afspraak gemaakt is, dat tussentijds geen
subsidies verleend zullen worden.
Spreker heeft toen evenwel medegedeeld daarmede onder voorbe
houd accoord te gaan, omdat onbekend is, wat er in de loop van het
jaar zal gebeuren.
Als hij de sprekers goed beluisterd heeft, dan heerst het verlan
gen het subsidie tot 750.te verhogen.
Spreker sluit zich hierbij aan en blijft het voorstel van de heer
Drion steunen.
De heer JONGBLOED verzoegt de onderwijscommissie advies te
doen uitbrengen, opdat de raadsleden over dit Centrum beter inge
licht worden. Spreker voelt er wel voor het gevraagde subsidie te
verlenen. Aan de andere zijde is het gewenst de uiterste zuinigheid
te betrachten, maar hiervan moet geen wet van Meden en Perzen
gemaakt worden. In het prae-advies staat vermeld, dat het Paeda-
gogisch Centrum, opgericht in 1949, in de enkele jaren van zijn
werkzaamheid zijn bestaansrecht heeft bewezen.
Dit klept niet.
Spreker is er vóór het prae-advies zonder meer aan te houden
om betreffende dit instituut beter ingelicht te worden.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat dit prae-advies nu ter tafel
gebracht is, omdat verzuimd is het subsidie op de begroting te
plaatsen.
Op het gezegde van de heer Schijen antwoordt spreker, dat hij
toch liever voorzichtig blijft. Als de subsidieverhoging éénmaal ge
geven is, dan kan daarop niet meer teruggekomen worden, zodat
het volgende jaar hetzelfde subsidie verstrekt moet worden.
Wat de woorden van de heer Stubenrouch betreft, geeft spreker
toe, dat voor vernieuwing van het onderwijs veel moet gebeuren.
Niemand zal betwisten, dat het College niet royaal is geweest. Het
subsidie voor het kleuteronderwijs, wat 7,50 per leerling bedroeg,
is gestegen tot 20.terwijl dit bedrag op de komende begroting
nog hoger is.
Er kan derhalve niet gezegd worden, dat het College niets over
heeft voor onderwijs en jeugdvorming.
Hij heeft er geen bezwaar tegen, dat bij de komende begrotings
debatten het gehele subsidie-vraagstuk opnieuw bezien wordt. Dan