19 JANUARI 1950 31 35. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging der tijdelijke uitkeringsverordening 1949. (Bijlagen 1950, no. 28). 36. Voorstel tot aankoop van 2 loodsen voor opberging mate riaal van de dienst van Beplantingen. (Bijlagen 1950, no. 26). 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhoging van het crediet voor het Burgerlijk Armbestuur voor het dienstjaar 1950 i.v.m. verhoging steunnormen. (Bijlagen 1950, no. 29). 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid van de Schattingscommissie van het Grondbedrijf. (Bijlagen 1950, no. 11). 39. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de electriciteits-, gas- en waterverordening. (Bijlagen 1950, no. 30). 40. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van een crediet voor het aanschaffen van 2 schaftwagentjes voor de dienst van Openbare Werken. (Bijlagen 1950, no. 13). De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 41. Prae-adVies van Burgemeester en Wethouders op een schrij ven van het bestuur van de Vakgroep assurantie-agenten", hou dende het verzoek, aan de ambtenaren in dienst der gemeente te verbieden als assurantie-agent werkzaam te zijn. (Bijlagen 1950, no. 1). De heer WEZENBEEK heeft tegen het prae-advies bezwaar. Spreker acht het in beginsel niet juist, dat overheidsdienaren, die toch een beschermd beroep uitoefenen, zich bovendien begeven op het terrein der niet beschermde beroepen. Spreker wenst derhalve beschouwd te worden als te hebben tegengestemd. De heer BRINKERHOF merkt op, dat in het prae-advies staat vermeld, dat slechts aan één ambtenaar op aandrang van een daarvoor in het leven geroepen stichting toestemming verleend is bepaalde verzekeringswerkzaamheden te verrichten. Spreker vraagt welke stichting hier bedoeld wordt. De VOORZITTER antwoordt, dat aan een ambtenaar van het Openbaar Slachthuis toestemming is gegeven tot het verzekeren van vee. De heer VAN GILS acht het in strijd met de democratie, dat degenen, die in overheidsdienst zijn, zo sterk gereglementeerd wor den, dat zij geen nevenfunctie mogen verrichten. Spreker vindt een kleine nevenfunctie om mede in het onderhoud te voorzien, geen bezwaar. Hij begrijpt het schrijven van deze vakgroep dan ook niet. Over het algemeen heeft een ambtenaar geen tijd voor het verrichten van nevenwerkzaamheden. De heer VELDKAMP merkt op, dat er een algemeen verbod voor ambtenaren is om nevenfuncties te bekleden. Het lijkt spreker onjuist incidentele verbodsbepalingen te treffen, daar dan alle mo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 31